Vaak:
draagvermogen. Draagkracht is in de bouw de mate waarin de ondergrond een
constructie stevig en stabiel kan laten staan. Een constructie is een gebouw,
kunstwerk in de wegenbouw e.d.
Vaak zijn draagkracht en draagvermogen synoniemen. Er is wel enig
verschil:
- de draagkracht is het verschijnsel is dat iets een belasting kán
dragen
- het draagvermogen geeft meer de grens aan tot waar een object belast
kan worden.
Een voorbeeld van het verschil tussen draagkracht en draagvermogen: de draagkracht heeft te maken met de bodem (wel of niet
draagkrachtig), het draagvermogen met de maximale last die een
bepaalde grondlaag of heipalen kunnen dragen.
Meestal heeft draagkracht te maken met de draagkrachtige laag, de vaste
grondslag: de bodemlaag die ervoor zorgt dat de constructie stevig en
stabiel staat. De fundering als
constructieonderdeel zal tot (in) de draagkrachtige grond moeten reiken. Hier
wordt eigenlijk nooit de mate van draagkracht bedoeld maar het feit
dat deze laag de draagkracht moet leveren.
Zand is een draagkrachtige laag omdat zand in geringe mate samen te drukken is,
net als uiteraard vast gesteente. Klei en veen zijn veel minder draagkrachtig
omdat door het gewicht van de constructie het water uit deze lagen wordt
geperst, de fragiele stabiliteit van deze grond verloren gaat en zettingen
ontstaan waardoor de constructie kan bezwijken. Lagen van klei en veen heten samendrukbare
lagen (in zeer bepaalde gevallen kan bij het funderen van de
samendrukbaarheid gebruik worden gemaakt, namelijk bij de kleefpaal).
Grondvervanging van samendrukbare grond met een zandkoffer vormt door de
zandaanvulling een kunstmatige draagkrachtige laag, mits die tot de vaste
grondslag reikt (bij fundering
op staal via grondvervanging).
Wanneer een constructiedeel "draagkrachtig" moet zijn, dus de erboven
liggende constructiedelen moet kunnen "houden", wordt gesproken over dragend.
Voor stabiel zie bij stijfheid
(sterkte, stabiliteit en stijfheid zijn verschillende aspecten van constructies).