Glas-in-lood
is een benaming voor een glas-in-lood-raam: een raamwerk waarin een groot
aantal in lood gevatte, vaak gekleurde
ruiten is aangebracht.
Omdat in vroeger tijden geen grote oppervlakten glas gemaakt konden worden, was
het samenstellen van glazen ruitjes in loden strips een manier om meer licht in een
gebouw door te laten dringen. In plaats van reepjes lood werden ook wel houten
latjes, gips, brons of beton gebruikt, maar lood is
buigzamer en dus gemakkelijker hanteerbaar bij niet-rechthoekige
ruitjes.
Wanneer voor het eerst glas-in-lood is toegepast, is niet bekend; er is wel
gesuggereerd dat het van de emailleurs is overgenomen, die bij het maken van
cloisonné de verschillende kleuren glas van elkaar scheidden door metalen
stripjes.
Glas-in-lood wordt vaak, vooral in kerken, toegepast als drager van symbolen en
voorstellingen.
Vooral de Gotiek is de bloeitijd van
glas-in-lood, men wilde immers grote mooie vensters
in plaats van de kleine saaie muuropeningen in de massieve stenen muren uit de Romaanse
tijd.
Door de Reformatie (die een kerk met minder opsmuk wilde, denk ook aan de
Beeldenstorm) en de opkomst van het Classicisme (afkeer van de gotische stijl,
eenvoudiger vensters met blank glas in een houten vatting) is veel bestaand
glas-in-lood verwaarloosd en minder nieuw glas-in-lood vervaardigd. In de
Beeldenstorm werden de glas-in-lood-ramen gelukkig nog wel gespaard omdat het
moeilijk te vervangen was. In het
Classicisme en vooral de Barok was blank
glas in de vensters gewenst om de vele schilderingen van het interieur goed te kunnen
zien/tonen. Voor bovenlichten in hoge vensters is lange tijd nog glas-in-lood
toegepast om een deel van het intredende zonlicht te filteren. Vanwege het
sacrale karakter, het kleurenspel en de kunstzinnige aspecten blijft er vraag naar vaak polychrome
glas-in-lood-panelen.
Een glas-in-lood-raam kan verschillende soorten glas bevatten, ook in combinatie
met elkaar:
- blank glas
- gekleurd glas, waarbij het glas meestal "fabrieksmatig" egaal
gekleurd is
- geschilderd glas, zoals een doek met een voorstelling beschilderd is
- gebrandschilderd glas,
waarbij een stuk blank glas met metaaloxiden (pigmenten) wordt beschilderd
waarna de metaaloxiden in de oven in het glas zakken en er mee versmelten.
Grotere glas-in-lood-ramen worden tegen de winddruk voorzien van windroedes
of brugstaven. Zeer grote ramen werden
in een tracering (maaswerk) of harnas
geplaatst.
Degene die glas-in-lood-ramen maakt, wordt meestal glazenier genoemd.
Gebrandschilderd glas wordt nog steeds vervaardigd, maar de meeste glas-in-lood-ramen worden
tegenwoordig met blank en fabrieksmatig gekleurd
glas samengesteld.
Glas-in-lood-ramen lijken de eeuwigheid te trotseren, maar vergen zeker onderhoud: het lood kan vergaan, de verf kan afbladderen van geverfde windroedes,
de verf van beschilderd glas kan vergaan, het glas kan corroderen. In ernstige
gevallen is restauratie nodig.
Namaak glas-in-lood
In eenvoudige woningen werd ook wel loodband gebruikt om op
het glas te plakken ("glas-op-lood", imitatie glas-in-lood,
namaak glas-in-lood), vooral bij de 19e-eeuwse stadsuitbreidingen. Er waren zelfs geschilderde
varianten van glas-in-lood, vooral van bovenlichten,
en kunststof-folie met een glas-in-lood-print. Een klein voordeel van dit
imitatie glas-in-lood was wel dat de wind niet langs de naden van het lood naar
binnen kwam en men dus minder tocht
ondervond. Een nadeel is dat het loodband na een tijdje loslaat, dat geschilderd
glas-in-lood door zon en regen verweert en door ramenzemen weggepoetst wordt.
Ook Wiener
Sprossen doen wel eens aan glas-in-lood denken.
Dalle de verre lijkt
op glas-in-lood, maar hierbij zijn de stukken glas niet in lood gezet maar worden de
ruimtes tussen de glasstukken opgevuld met cement, vloeibaar beton of giethars.