|
|||||||||||||||||||||||
- Tempels - Basilica - Theaters - Paleizen - Woningen
In 395 n. Chr., na de dood van keizer Theodosius, werd het Romeinse keizerrijk verdeeld in een West-Romeins en een Oost-Romeins rijk. In 476 zette een Germaanse veldheer de West-Romeinse keizer af, wat het einde betekende van het West-Romeinse Rijk. Het Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan tot 1453, toen de hoofdstad Byzantium door de Turken worden ingenomen.
De cultuur van Rome en het omliggende gebied is sterk beïnvloed door de Grieken, die koloniën hadden gesticht op Sicilië en in Zuid-Italië. De Romeinse bouwkunst heeft echter enkele duidelijke kenmerken, zoals de samenstelling van gebouwen uit verschillende bouwlichamen en een verder ontwikkelde bouwtechnische kennis. Hierdoor had men bij het ontwerpen veel meer vrijheid dan de Grieken.
De meeste bewaard gebleven Romeinse bouwwerken dateren uit de keizertijd. Gebouwen van voor die tijd zijn verdwenen omdat ze van minder duurzaam materiaal waren gebouwd, of omdat ze in de keizertijd werden vervangen. De Romeinen waren, veel meer dan de Grieken, vooral constructeurs. Speciaal het overkoepelen van ruimten konden zij erg goed. De belangrijkste gebouwtypen van de Romeinse bouwkunst waren: Tempels
Net als de Grieken hebben ook de Romeinen veel tempels gebouwd, gewijd aan één van hun goden, en in uiteenlopende groottes. Alle Romeinse tempels liggen op een verhoogd plateau, met een trap naar de ingang. Van de meeste tempels zijn alleen ruïnes bewaard gebleven. Sommige tempels zijn later tot kerk verbouwd, en daardoor beter bewaard.
Een van de belangrijkste openbare gebouwen in de Romeinse stad was de basilica. Dit gebouw werd gebruikt als marktplaats, maar er werd ook recht gesproken. Basilica betekent letterlijk "koninklijke zaal", en is afgeleid van
het Oudgriekse woord voor koning: basileios. De basilica kan vergeleken worden
met de Griekse
stoa. Deze karakteristieke bouwvorm zou voortleven in de vroeg-christelijke en middeleeuwse kerkgebouwen van het Christendom.
Het Romeinse theater heeft ongeveer dezelfde opzet als het Griekse. Nieuw is het theater waarbij voor het schuine vlak van de zitplaatsen niet gebruik werd gemaakt van een natuurlijke berghelling. In plaats daarvan werd een hoog opgaande constructie gebouwd, waarbij de zitplaatsen door buitentrappen konden worden bereikt. In Rome is nog de ruïne van het Marcellus-theater bewaard gebleven, voltooid in 13 v. Chr.:
In het amfitheater werden allerlei spelen gehouden, met gladiatoren,
wilde dieren of andere attracties voor het Romeinse volk. De tribunes
bevinden zich hier in een aaneengesloten ovaalvorm rondom de arena.
Eerst waren deze van hout, maar tijdens het keizerrijk werd meestal
steen toegepast. Het Colosseum, buitenkant:
Het Colosseum, binnenkant:
Het plein van het Colosseum zoals het ooit was (klik voor groter):
Een belangrijk deel van het openbare leven in het Romeinse Rijk speelde zich af in de badhuizen, ook wel thermen genoemd. Oorspronkelijk werden ze alleen gebruikt voor het baden, maar tijdens het keizerrijk werden het tevens centra voor allerlei vormen van ontspanning, sport en cultuur. De grote badhuizen bevatten behalve koude baden ook zalen voor lauwe en warme baden, voor warme luchtbaden, en verder turnzalen, vergaderzalen, bibliotheken en ruime wandelgangen. Door de vele verschillende functies zijn alle badhuizen ook heel verschillend gebouwd. Heel beroemd zijn de kolossale thermen van Caracalla in Rome uit het begin van de 3e eeuw na Chr., waarvan nu alleen nog de ruïnes te zien zijn. Thermen van Caracalla:
Het grootste thermengebouw in Rome waren de thermen van Diocletianus uit het
begin van de 4e eeuw na Chr. Het tempidarium, de zaal voor de lauwe baden, is in
de 16e eeuw door Michelangelo tot kerk verbouwd: de Santa Maria degli Angeli.
Deze had een stenen gewelf met een overspanning van 27 meter. Van de paleizen en buitenverblijven van de Romeinse keizers is niet veel bewaard gebleven. Door middel van de ruïnes en uit de beschrijvingen kan er wel een beeld van worden gevormd. De bekendste ruïnes zijn wel het Tivoli bij Rome en de resten van het paleis van Diocletianus in Split (Joegoslavië). Paleis van Diocletianus in Split:
Van de Romeinse woningbouw is vrij veel bekend, vooral door de opgraving van de steden Popei, Herculanum en Stabiae, die in 79 na Chr.bij de uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius werden bedolven onder een asregen en een dikke laag modder. De woningen van de rijke Romeinen waren, naar het Griekse voorbeeld, vaak rondom een open binnenhof gebouwd, het atrium. Daarachter lag nog een tweede binnenhof, de peristylium. Alle kamers kwamen uit op deze binnenhoven. De woningen in de volkswijken in het Romeinse Rijk waren vaak woonblokken van drie, vier of vijf verdiepingen. Hoewel het vaak slecht gebouwde, vuile en donkere gebouwen waren, maar vergeet niet dat Rome zeer veel inwoners had, ook in de Romeinse tijd. Onderstaand een "appartementenblok" uit Ostia, de havenstad van Rom en de hortus van een opgegraven Romeinse woning in Pompeii (Italiaans: Pompei):
Een kenmerkende indeling van een Romeins huis: 1 atrium = centrale open deel Een ander voorbeeld (klik voor groter!): cubiculum = kleine slaapkamer Een ander voorbeeld (klik voor groter!): Plattegrond van het huis Pansa in Pompeii (klik voor groter!):
De Romeinen waren behalve bouwtechnisch ook erg goed in organiseren. Dit is vooral te zien aan de organisatie van de watervoorziening. Als bij een stad in het Romeinse Rijk in de directe omgeving geen goed drinkwater beschikbaar was, werd dit uit de omgeving naar de stad gevoerd via aquaducten. Dit waren stenen waterleidingen op pijlers en bogen. Rome bezat in de 3e eeuw na Chr. elf aquaductsystemen, die bij elkaar een capaciteit hadden van anderhalf miljoen kubieke meter water (!) per dag. Op verschillende plaatsen zijn deze aquaducten nog te zien, zoals het beroemde Pont du Gard bij Nîmes, uit de 1e eeuw na Chr. Pont du Gard bij Nîmes: Een ander voorbeeld van de ingenieurskwaliteiten van de Romeinen is het stelsel van wegen dat zij over bijna heel Zuid- en West-Europa hebben aangelegd. Deze wegen waren in de eerste plaats bedoeld om troepen snel te kunnen verplaatsen.
Ter ere van de keizers en ter herdenking van belangrijke overwinningen werden in de Romeinse steden triomfbogen opgericht. Bekend zijn in Rome de triomfboog van Titus, ter herinnering aan zijn inname van Jeruzalem in 70 na Chr., en de triomfboog van Septimus Severus ter herdenking aan de overwinning op de Parthen in 203 na Chr. Ter herinnering aan keizer Trajanus' overwinningen op de Daciërs werd in 114 na Chr. in Rome de beroemde zuil van Trajanus opgericht. In 176 werd een soortgelijke zuil opgericht voor keizer Marcus Aurelius. De Trajanuszuil ligt aan de noordzijde van het Forum Trajanus. De zuil bestaat uit 18 blokken marmer. In de zuil zit een wenteltrap. Op een spiraalsgewijs omhoog slingerende, doorlopende reliëfvoorstelling zijn de veldtochten van keizer Trajanus tegen de Daciërs afgebeeld. Zuil van Trajanus:
De Romeinen begroeven hun doden buiten de steden op grote, gemeenschappelijke begraafplaatsen. De rijke burgers bouwden grafmonumenten, vaak langs de bekende Via Appia, de weg naar het zuiden. Vele hiervan zijn bewaard. Een voorbeeld is het zeer grote grafmonument dat keizer Hadrianus in 136 na Chr. voor zichzelf en zijn familie liet bouwen, net buiten de stadsmuren op de rechteroever van de Tiber. Oorspronkelijk was dit gebouw helemaal bekleed met marmer en versierd met een groot aantal beelden. Deze zijn echter allemaal verdwenen. Castel San Angelo (de Engelenburcht):
In de vijfde eeuw werd dit gebouw een vesting. Door de plaatsing van een
groot engelenbeeld op de top, van aarstengel Michaël, kreeg het de naam "Castel
San Angelo". In de Middeleeuwen was het een vluchtplaats voor de pausen
in tijden van gevaar, het heeft dan ook een ondergrondse verbinding met het
Vaticaan.
|
|||||||||||||||||||||||
|