Een
atrium is oorspronkelijk een open ruimte in het midden van een Oud-Romeinse woning,
meestal omringd door een overdekte zuilengalerij(zuilengang). In het atrium ontving men niet-intieme
bezoekers. Ook
de voorhof of het voorportaal van klassieke Romeinse huizen en later kerken
wordt atrium genoemd.
Uit de overdekte ruimte rond het atrium ontwikkelde zich bij de kloosterkerk de
kloostergang (het ambulatorium).
Tegenwoordig is een atrium bijna altijd een overdekt, open, meestal centraal deel van een
gebouw (een binnenplein, binnenhof, zich uitstrekkend over meer
verdiepingen) of, soms, van een woonhuis.
De term atrium is een Latijns woord, afkomstig uit het Etruskisch, genoemd naar
de stad Atra waar deze bouwwijze vandaan kwam. Een andere uitleg van de
term atrium is: van het Latijnse ater (zwart) omdat het atrium afstamt van de
hut uit het verre verleden met een centrale opening om de rook van de haard te
laten ontsnappen (bron Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie).
Het meervoud van atrium is in het Nederlands atriums of atria.