1.
Ook, soms: opbuiging; soms (steeds vaker eigenlijk): toog. De
zeeg is de
opwaartse (bolle) ronding van bijvoorbeeld stalen of
betonnen liggers,
daken of vloeren die bij
het fabriceren bewust is aangebracht. De zeeg is de afstand tussen het
midden van de ligger of vloer (het hoogste punt) en de horizontale lijn tussen
de uiteinden van de ligger of vloer.
Doel is vooral de doorbuiging of hoekverdraaiing van de
ligger geheel of gedeeltelijk te compenseren. Door de zeeg krijgt men
ook een goede
afwatering van bijvoorbeeld een groot plat dak. Doorbuiging van een dakvlak kan vooral na verloop van
een langere tijd optreden: de hoofdliggers buigen immers onder invloed
van de aanwezige belasting
door; de omvang van de zeeg moet hiermee enigszins rekening houden.
De zeeg is meestal 1/100 tot
1/400 van de overspanning, afhankelijk van de overbrugging, het
materiaal, de dikte, de wapening e.d.; soms kan zelfs volstaan worden met 1/600e van de
overspanning.
Voorbeeld van een ingenieursbureau: "Een
grote hal met een vrije overspanning van ruim 21,5 m. De afmeting van
de zwaarste liggers is IPE550, met een zeeg van 210 mm". Geelen beton over de
zeeg bij betonnen breedplaatvloeren:
"De breedplaten dienen door middel van de montagejukken tussen de ondersteuningen een zeeg te krijgen van 1/400 van de overspanning bij vrij opgelegde vloervelden. Bij doorgaande vloeren kan worden volstaan met 1/600 van de overspanning. Bij het afstorten van de vloer is de voorgeschreven vloerdikte ter plaatse van deze zeeg maatgevend (de vloer storten met de zeeg mee). Ook moet er rekening worden gehouden met een extra zeeg door de zakking van de onderliggende vloer, waarop wordt afgestempeld. De leverancier van de betreffende vloer moet deze zeeg doorgeven."
Hevige regenval
of veel sneeuw kan instortingen van daken teweegbrengen. In 2002 waren
dat er zelfs 20 in Nederland; het betrof hier lichte platte daken, die zijn bezweken door overbelasting als gevolg van overmatige regenval.
Blijkbaar was de veiligheidsmarge bij de berekeningen toch niet voldoende; na
die tijd zijn de veiligheidsmarges enigszins aangepast.
Ook (straat)wegen worden vaak van een zeeg voorzien om het hemelwater naar de randen te
leiden, waar de putten (kolken) het water
afvoeren.
In de scheepsbouw is de zeeg de oplopende lijn in de lengterichting van
het schip van het midden van het dek naar de voor- en achtersteven (de
voorsteven en de achtersteven liggen dus hoger dan het midden van het dek
waardoor een flauwe holle lijn ontstaat, verschillend van de bolle lijn door de
zeeg in de bouwwereld. Vaak is de voorsteven ook hoger dan de achtersteven; dit
wordt een oplopende zeeg genoemd. "De zeeg bij schepen wordt toegepast om
het reservedraagvermogen te vergoten doordat het overkomende water buitenboord
wordt gehouden. Tankschepen en containerschepen worden meestal zonder zeeg
gebouwd, hetgeen goedkoper is en het stuwen van lading gemakkelijker
maakt." (Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie.)
zeeg bij een vrij opgelegde breedplaatvloer; klik voor de
volledige afbeelding (geelen
beton):
de zeeg (toog) van een voorgespannen kanaalplaat is afhankelijk van de
overspanning; klik voor groter (joost velthuis,
afstudeerwerk ontwerpaspecten met betrekking tot scheurvorming in de constructieve druklaag op vloeren van voorgespannen kanaalplaten):
De term zeeg (gebogen lijn) is afgeleid van het werkwoord zijgen
(langzaam neerdalen, filteren); bron Etymologiebank.
Het meervoud van zeeg is zegen.
Eerste afbeelding van de zeeg uit het boek Constructies Werktuigbouwkunde van C. Zegveld, J. Ouwehand,
J.H. Jonkeren, A. Drost en F. Dost.