Ook:
sedimentengesteente, sedimentgesteente, sedimentsgesteente,
sedimentatiegesteente.
Sedimentaire gesteenten zijn
ontstaan door bezinking van afbraakmaterialen of afzetting van opgeloste
materialen die door water, wind of ijs werden meegevoerd aan het aardoppervlak. Deze materialen zijn afkomstig van de
verwering (erosie) van
andere gesteenten.
De sedimentaire afzettingen waren aanvankelijk onsamenhangend,
denk aan zand op het
strand. Na miljoenen jaren onder weer andere lagen afzettingen begraven te
liggen (onder druk dus) vormden die afzettingen een gesteente door het aaneen kitten van de korrels.
Het hoofdkenmerk van sedimentaire gesteenten is dat ze zich doorgaans afzetten in de vorm van
evenwijdige opeenvolgende lagen. De dikte en samenstelling van deze lagen kunnen variëren.
Veel sedimenten zijn gelaagd. De gelaagdheid komt tot uiting door verschillen in kleur, samenstelling,
korrelgrootte en textuur,
afhankelijk van de grondsoort van de afzetting (zand, klei e.d.), korrelgrootte
e.d. Iedere laag is van de aangrenzende gescheiden door een onderbroken oppervlak,
laagvlak genoemd. Gelaagde gesteenten breken veel gemakkelijker volgens deze vlakken.
Door bewegingen van de aardkost kunnen horizontale lagen verstoord worden,
waardoor de laagvlakken golvend of verschoven kunnen zijn.
In afzettingsgesteenten kunnen concreties voorkomen,
plaatselijke concentraties van nieuwe mineralen. Concreties kunnen
ontstaan doordat het vergaan van organische resten (dode planten en
dieren) de kalkafscheiding bevorderen. Vaak zijn zulke organische
resten fossielen zoals bijvoorbeeld ammonieten (zie foto).