Ook:
calciumhydroxide, witkalk, Ca(OH)2,
putkalk. Gebluste kalk is
ongebluste kalk
waaraan water is toegevoegd. Dit blussen
of lessen is een chemisch proces dat
gepaard gaat met een behoorlijke warmteontwikkeling waarbij de temperatuur tot ongeveer
85 graden C oploopt. Bij het mengen met water wordt erop gelet
dat er geen ongebluste delen (zogenoemde bonen of blussers) overblijven.
Gebluste kalk verhardt in vochtige toestand langzaam door de reactie met CO2 tot CaCO3 (kalksteen,
calciumcarbonaat).
Gebluste kalk is de kalk die geschikt is om het verwerken in metsel- en pleistermortels.
Blokken uit kalkzandsteen worden vervaardigd op basis van gebluste kalk,
zand en
water; het in vorm brengen gebeurt onder hoge druk en de verharding onder dampdruk.
Bij het droogblussen wordt al het toegevoegde water chemisch gebonden waardoor
een droge stof ontstaat, terwijl bij het natblussen met een overmaat aan water
wordt gewerkt.
Ongebluste kalk, CaO, bindt actief vocht en heeft bij hogere doseringen direct een drogend effect,
bijvoorbeeld bij gebruik in cement of baggerspecie.
Let op: als ongebluste kalk op een
vochtige huid valt, ontstaan fikse brandwonden.
Een andere benaming voor nat gebluste kalk was vroeger leskalk (denk aan
bijvoorbeeld de dorst lessen, dus water drinken).
De benaming putkalk voor gebluste kalk komt voort uit het bewaren van de
kalk in een put, onder een laag water. Vooral bij boerderijen trof men vaak kalkputten
aan; de boer kon zo kalkmelk, witkalk en kalk gebruiken voor bijvoorbeeld gevels,
bomen (tegen aanvreten door de boerderijdieren), grondverbetering (om
de grond steviger te maken en om zure grond minder zuur te maken), om te desinfecteren en bij het leerlooien.
De benaming doodgebrande kalk is (ongebluste?) kalk die niet meer geschikt is tot
blussen.
Met dank aan o.m. Bouwstoffen van L. Ploos van Amstel.