De
soort betonspecie wordt mede bepaald door het transport van de specie en
bijvoorbeeld met eventueel verdichten van de specie op het bouwwerk. Deze verwerkbaarheid van de
betonspecie wordt uitgedrukt met de consistentieklasse. De consistentie
met een zetmaat
van 80 mm is voor niet-complexe constructies een goede maat.
De
consistentiegebieden vloeibaar en zeer vloeibaar zijn toegevoegd omdat steeds vloeibaarder
betonspecie gebruikt wordt. Voordelen van meer vloeibare soorten
betonspecie waaronder het extreem vloeibare betonspecie, het zgn.
zelfverdichtende beton, zijn o.m.: storten gaat sneller en
gemakkelijker, vult de bekisting beter, gladder oppervlak na ontkisten,
nauwelijks extra egalisatie bij vloeren, zeer geschikt voor beton met
hoge wapeningsgraad.
Als maat voor de verwerkbaarheid van betonspecie wordt sinds 2005 gewerkt met consistentieklassen
in plaats van consistentiegebieden. De keuze van de consistentie is
afhankelijk van het te storten bouwdeel (afmeting, wapeningsdichtheid) en de
wijze van verdichten.
*) het tussenstreepje geeft aan "t/m", bijvoorbeeld
10-40 mm betekent van 10 tot en met 40 mm; zetmaat volgens
NEN-EN 12350-2, schudmaat volgens NEN-EN 12350-5, vloeimaat
volgens NEN-EN 12350-8, viscositeit t500 volgens
NEN-EN 12350-8, viscositeit tv volgens NEN-EN 12350-9
1) wanden, vloeren
2) vloeren; grootste korrelafmeting 32 mm;
speciale eisen volgens richtlijn BRL 1801
3) vloeren, hoge slanke
constructies; grootste korrelafmeting 16 mm; speciale eisen volgens richtlijn BRL 1801
4) voor schudmaat
aangepaste kegel H=200 gebruiken (15 keer schudden); wordt ook
wel SF1 genoemd (zie verder)
5) voor zeer vloeibaar en zelfverdichtend beton vloeimaat en
stabiliteit volgens BRL 1801 (voor SF zie
verder)
ontmenging /
stabiliteit
(S van Segregation? Sieve? Stability?)
SR2
<= 15%
toepassingen zelfverdichtend beton:
SF1: ongewapende en licht gewapende
constructies, gestort zonder belangrijke obstakels (bijvoorbeeld vloeren
van woningen)
SF2: geschikt voor de meest
gebruikelijke toepassingen (bijvoorbeeld wanden en kolommen)
SF3: geschikt voor complexe vormen en
moeilijk toegankelijke bekistingen met hoge concentratie aan wapening of
andere ingestorte onderdelen; Dmax (maximale korrelgrootte) is
meestal < 16 mm
VS1 en VF1: heeft zeer goede vuleigenschappen, ook bij hoge concentraties wapening; geeft een mooi oppervlak; is gevoeliger voor bleeding en
ontmenging
VS2 en VF2: bij toenemende vloeitijd wordt de betonspecie meer thixotroop (vloeibaarder onder invloed van roeren
e.d.); grote weerstand tegen ontmenging; beperkt de bekistingsdruk
PL1 en PL2: passeert gemakkelijk
openingen van 80x100 mm (woningbouw en verticale constructies); passeert openingen van 60x80 mm (civiele constructies)
SR1: algemeen toepasbaar in dunne
vloeren, openingen groter dan 80x80 mm en een vloeiafstand, minder dan 5 m
SR2: bij voorkeur in verticale
constructies en vloeiafstanden, meer dan 5 m
voorbeeld van het voorschrijven van een zvb (zelfverdichtend
beton) voor verschillende toepassingen (bron: the european guidelines
for self-compacting concrete – specification, production and use, efnarc,
2005, buildwise);
klik voor groter: