De verdichtingsmaat is
een hulpmiddel om de consistentieklasse
van betonspecie te bepalen
en dus een maat voor de verwerkbaarheid van de specie. De verdichtingsmaat wordt vooral gebruikt bij droge
en aardvochtige betonspecie.
De verdichtingsmaat wordt bepaald met het vat van Walz:
- de juist aangemaakte betonspecie wordt in het vat gestort
- de specie wordt getrild (verdicht) of
"met een stok gepord" als trillen niet goed mogelijk is
- na verdichten wordt de gemiddelde hoogte van de betonspecie gemeten (of de
gemiddelde hoogte van de uitzakking S)
- de verdichtingsmaat C = (oorspronkelijke hoogte ho) / (gemiddelde hoogte
h na
uitzakken).
De codering is een C van Compaction en loopt van C0 t/m. C3; vooral C0
(bijna droge
specie) en C1 (aardvochtig, de verdichtingsmaat is 1,5 tot 1,2) worden gebruikt bij de verdichtingsmaat.
C2 is half-plastisch (verdichtingsmaat 1,1 tot 1,2) en C3 plastisch tot
vloeibaar (verdichtingsmaat 1,05 tot 1,1).