1.
De
gevel is de buitenmuur van een gebouw, het van buitenaf zichtbare deel
van de muur. Onder "gevel" wordt soms de "voorgevel" verstaan. Net
als vloeren en daken zijn gevels elementaire bouwdelen die in ieder bouwwerk
terugkomen. De eisen die aan gevels gesteld kunnen worden zijn
afhankelijk van het soort gevel en natuurlijk de invalshoek zoals
constructief, esthetisch e.d.
Een
aantal algemene trefwoorden:
- constructief correct: stabiliteit, aansluiting met vloeren en daken, gewicht van de gevel, bevestiging van gevelplaten, windbelasting aan kunnen
e.d.
- bestemming (woonhuis, kantoor, winkel, fabriek)
- bestemmingsplan, bouwbesluit, bouwverordening, welstandscommissie
- esthetische eisen (architectuur)
- uitstraling (wat wil de klant of de opdrachtgever)
- brandveiligheid (eisen branddoorslag e.d.)
- energiezuinigheid en milieu
- isolatiewaarden
- geluidwering (akoestisch gedrag, geluidswering tussen panden, geluidsisolatie)
- toegankelijkheid (minder validen, rolstoelen)
- uitvoerbaarheid van een gevel
- bij spouwmuren wordt onder gevelmuur meestal het buitenspouwblad
bedoeld
- gevelbekleding.
Eng. external wall, exterior wall, outside wall, outer wall, elevation;
gevel van een woning, ook: house front
2.
Met gevel wordt ook wel de soort gevel bedoeld, d.w.z. in welke
vorm of stijl deze is gemaakt. Klassieke Hollandse gevels
worden vaak gekenmerkt door het bovenste deel van de gevel, o.m.:
Verder is er uiteraard o.m. de rechte gevel (plat dak, eenvoudig, geen lijst als
decoratie; bij industriële gebouwen vaak van plaatmateriaal,
kantoren vaak een glasgevel
/ vliesgevel / kabelnetgevel), de gevel
die bij een lessenaarsdak behoort e.d. (zie dakvormen).