1.
De
aanvangssterkte van beton is de sterkte die
het beton de eerste tijd na het aanmaken heeft, d.w.z. wanneer nog niet de
normsterkte is bereik. (De normsterkte wordt bereikt na 28 dagen.) De algemene
definitie van Betoninfra
luidt: "De aanvangssterkte is de mechanische sterkte van een door menging verkregen materiaal op een nader omschreven tijdstip kort na de bereiding."
Een geringe
aanvangssterkte houdt bijvoorbeeld in dat het beton niet zo snel belast mag
worden en bij bekistingen dat langer
gewacht moet worden voordat ontkist kan worden. De aanvangssterkte en de
sterkteontwikkeling van beton zijn o.m. afhankelijk van:
- de cementsoort -
watercementfactor
(wcf)
- het gebruik van hulpstoffen - de temperatuur van de omgeving (die bijvoorbeeld in de winter beïnvloed
kan worden met warmtekanonnen e.d.).
HES-cement is de benaming van een cement met een hoge aanvangssterkte (High Early Strength).
HES of een cement vanaf sterkteklasse
C53 ontwikkelt normaliter snel een hoge aanvangssterkte met bijvoorbeeld als voordelen
dat snelle ontkisting mogelijk is (bijvoorbeeld bij prefab betonelementen) en dat tijdens
het verharden meer warmte wordt ontwikkeld (wat betonstort in de winter mogelijk
maakt).
Voor restauratiewerk wordt wel een schelpkalkmortel
toegepast. Door een klein deel cement toe te voegen neemt de aanvangssterkte
van deze mortel toe (1 deel cement, 5 delen
schelpkalk en 10 delen zand). Voor zeer
fragiel restauratiewerk wordt echter bijvoorkeur de toevoeging van cement
vermeden.
2.
De term aanvangssterkte wordt niet alleen bij beton gebruikt, maar ook bij bijvoorbeeld
lijmen: "de aanvangssterkte is die fase van sterkteopbouw, wanneer het gelijmde onderdeel
(nog) verder behandeld kan worden in het (productie)proces, dus als het ware 'handvast' is geworden."
Deze betekenis van aanvangssterkte heeft dus meer te maken met de verwerkbaarheid
(op een bepaald moment in het uithardingstraject van de lijm) dan met de sterkte
van de lijm.