"Wateropzuiging"
wordt vaak gebruikt in de term "initiële wateropzuiging",
d.w.z. de mate waarin een volledig droge steen
water opzuigt (baksteen,kalkzandsteen
of betonsteen).
De mate waarin water door baksteen wordt opgenomen is belangrijk:
Bij een
te hoog opnemend vermogen van de baksteen:
de
mortelspecie droogt te snel (de mortel
"verbrandt"), waardoor
de hechting van mortel en baksteen slecht is
de muren
blijven na een regenbui (te)
lang nat, waardoor bij buitenspouwbladenzoutuitslag en vorstschade
vergroot wordt.
Bij een te
laag opnemend vermogen van de baksteen:
de
mortelspecie blijft te vochtig, waardoor de stapelhoogte (aantal lagen
baksteen) kleiner moet zijn
de
steen blijft te droog na het metselen, waardoor de hechting van mortel
en baksteen slecht is
vocht
kan dieper in de metselvoeg treden omdat de baksteen minder vocht
opneem, waardoor de spouw te vochtig kan worden.
Gebruik de juiste specie bij de gekozen baksteen!
Raadpleeg de fabrikant of leverancier van de metselsteen of de mortelleverancier
over de juiste specie en behandeling!
vermetselen
(voorbevochtigen is nodig om verbranden van de mortel te
voorkomen)
IW1
< 0,5 kg/m2.min
Hallergetal < 50 g/dm2.min
zeer weinig zuigende steen
"droog"
vermetselen (zonder voorbevochtigen)
IW2
tussen 0,5 en 1,5 kg/m2.min
Hallergetal tussen 5 en 15 g/dm2.min
matig zuigende steen
24 uur voor verwerking voorbevochtigen
IW3
tussen 1,5 en 4,0 kg/m2.min
Hallergetal tussen 15 en 40 g/dm2.min
normaal zuigende steen
24 uur voor verwerking voorbevochtigen
IW4
> 4,0 kg/m2.min
Hallergetal > 40 g/dm2.min
sterk zuigende steen
(o.m. betonstenen)
24 uur voor verwerking voorbevochtigen
Opmerkingen - "Laat een morteladvies maken door de mortelleverancier gebaseerd op de stenen zoals ze op de bouw worden geleverd."
De reden hiervoor is deze stenen kunnen afwijken van de monsters die de leverancier ter beschikking stelt
aan de architect of opdrachtgever door bijvoorbeeld een monster te sturen van een eerdere productie." (Nebest
Laboratorium) - "Bij elke steen hoort een morteladvies. De juiste mortel bij een bepaalde steensoort is uiteindelijk essentieel voor een goed resultaat. Bij sterk zuigende stenen wordt een mortel toegepast met watervasthoudende hulpstoffen zodat er voldoende water in de mortel blijft om snelle uitdroging (en
'verbranden') van de mortel te voorkomen. Niet zuigende stenen daarentegen moeten worden verwerkt met een mortel die sneller aantrekt om te voorkomen dat de
onderste lagen uitbuiken, of de mortel tussen de stenen wordt weggedrukt als je
meer lagen metselt in korte tijd." (Nebest
Laboratorium)
- "Vervolgens komt ook het vakmanschap van de metselaar om de hoek kijken. Het vermetselen van sterk zuigende stenen, met een daarvoor geschikte mortel, kan bij lagere temperaturen voor problemen zorgen. Bij lagere temperaturen vindt er weinig of geen
hydratatie plaats en dus geen hechting. Door met het morteltype te
variëren kun je dit positief beïnvloeden." (Nebest
Laboratorium)
- "Kalkzandsteen kan ook verlijmd worden met speciale blokkenlijm. Dan is de IW waarde minder van belang omdat deze lijmsoorten
specifiek voor kalkzandsteen
zijn welke een hoge wateropname hebben." (Nebest
Laboratorium)
- Houdt bij het metselen dus ook altijd rekening met de weersomstandigheden: bij
hoge temperaturen en zeer droog weer verbrandt de mortel sneller (hechting is
slechter).
- Dek bakstenen op de bouwplaats altijd af (tegen teveel vocht door regen, maar
ook tegen uitdrogen door teveel zonneschijn, te hoge temperaturen e.d.).
- KNB vermeldt in Het
nut van het Hallergetal o.m.: "Voor metselbaksteen in de categorieën
IW2, IW3 en IW4 zijn mortels beschikbaar voor een min of meer traditionele
verwerking. Bakstenen in de categorie IW1 (zeer weinig zuigend) met een lage
wateropname moeten in alle gevallen droog worden verwerkt en vragen vaak om een
aangepaste wijze van verwerken. Hierbij moet rekening worden gehouden met een
beperkte stapelhoogte in de uitvoering en zeer goede afscherming van vers
metselwerk."
- Ook Megamix geeft als
metseladvies bij doorstrijken:
"Niet-zuigende metselbakstenen (IW1, harde vormbak - en strengperssteen) volstrekt droog vermetselen."
- Betonstenen worden geklasseerd als niet-zuigende stenen (IW1). - De
mate van wateropname is o.m. afhankelijk van de porositeit
en de afmetingen en structuur van de capillairen
(haarvaten). Bijvoorbeeld fors bezande stenen nemen meer water
op, terwijl verglaasde stenen waarschijnlijk juist minder water opnemen; beide
soorten beïnvloeden daarmee de hechting van de mortel aan de steen op een
sterke manier.
- Bij fabrieksmatig gehydrofobeerde stenen
is het de bedoeling dat alleen de zichtvlakken worden gehydrofobeerd. Het komt
echter voor dat leveranciers hun stenen ook (gedeeltelijk) aan de vlijvlakken
(de boven- en onderkant van de steen) besproeien, wat natuurlijk de wateropname van die
steen verlaagt: bijvoorbeeld een IW3 kan zich daardoor gedragen als een IW2. Een
nieuwe proef om de IW te bepalen kan noodzakelijk zijn. (Bij stenen die naderhand, als deel van een gevel, gehydrofobeerd worden is
vrijwel uitsluitend de zichtzijde gehydrofobeerd.)
- De wateropzuiging van verglaasde stenen is, door het verglaasde vlak,
iets minder dan dat van de niet-verglaasde variant. De juiste IW-waarde zal uit
de proef blijken.
- "Te droge metselbakstenen één à twee dagen voor de verwerking bevochtigen en alleen van boven afgedekt laten drogen,
zodat de stenen winddroog verwerkt kunnen worden." (Megamix
metseladvies bij doorstrijken)
- Met betrekking tot historisch metselwerk (restauratiebaksteen, muren
zonder spouw e.d.): "Op grond van de onderzoekingen wordt een richtlijn voorgesteld voor stenen (gevelklinker en
hardgrauw) toe te passen in zwaar vochtbelast opgaand vollewand metselwerk."
(Kwaliteitseisen restauratiebaksteen, Groot en Gunneweg, 2005, TU Delft).
Wateropname van een al gemetselde muur
Voor een betrekkelijk eenvoudige test van het wateropnemend vermogen
van een al gemetselde muur zie het
buisje van Karsten.