De
term vol en zat wordt op diverse manieren toegepast:
- Bij het metselen houdt vol en zat in dat alle ruimte tussen de bakstenen
en de voegspecie volledig gevuld is, zodat er geen lucht wordt ingesloten
(geen "holle ruimten") en het risico op
uitspoelen van cement of kalk
(uitbloeiingen) verminderd is. Ook in de voegspecie
zelf mogen dus geen open ruimten zijn. Vol en
zat metselwerk laat minder vocht door dan een verdiepte of teruggehouden voeg
(zie voegtypen) of wanneer later een aparte lint-
en stootvoegen worden aangezet. De voeg
kan bij vol en zat metselwerk zelfs in eerste instantie iets buiten het
steenwerk uitsteken. Bij het doorstrijken
is vol en zat metselen een vereiste.
Aan de binnenzijde van de spouw is het beter
vol en zat niet te overdrijven omdat er dan speciebruggen
kunnen ontstaan en vocht in het isolatiemateriaal
kan treden.
- Bij stucwerk houdt vol en zat in
dat een bouwelement (zoals een profiel)
volledig ingebed is in de specie.
- Bij vloeren is vol en zat "het in overmaat aanbrengen van een strooimateriaal in een hechtlaag, zodanig dat na verharding van de hechtlaag los materiaal van de vloer kan worden
verwijderd".