Een
sluis is een civieltechnisch kunstwerk dat deel uitmaakt van een vaste
waterkering met als doel twee watergangen met in het algemeen verschillende
waterstanden (waterpeilen) via beweegbare afsluitmiddelen naar behoefte van
elkaar te scheiden of met elkaar te verbinden.
De middelen waarmee de sluis wordt geopend en gesloten worden sluisdeuren
genoemd (zie verderop).
Stroomsluizen
zijn voor beheerste afvoer of aanvoer van water.
De uitwateringssluis of suatiesluis komt veel voor in zee- en
rivierdijken en voert overtollig regen- en kwelwater van boezems en polders af
naar zee of rivier o.d. De duur van een lozing heet sluisgang.
Dit sluistype kan een duiker zijn
(waterdoorgang via een "tunnel" door een dijk o.d.), maar er zijn ook open
uitwateringssluizen.
uitwateringssluis of suatiesluis:
De ontlastsluis komt voor in bijvoorbeeld de zomerdijk van de grote
rivieren: "hebben als functie het water af te voeren dat ten gevolge van een al dan niet gewenste
overstroming een gebied is binnengekomen". De ontlastsluis is een
uitwateringssluis voor noodgevallen. Door een schuif wordt de
sluis geopend en wordt overtollig water afgevoerd. Deze sluis hoeft zich niet
per se in een waterweg te bevinden.
ontlastsluis:
De spuisluis heeft als doel het dichtslibben van een waterweg te voorkomen
(aan het einde van kleine zeehavens). Wanneer het verval
groot is, wordt de spuisluis geopend, het snelstromende water neemt het slib mee
waardoor ook op die plaats de waterweg weer voldoende diep wordt (lokale "baggerfunctie",
dus meestal geen sluis om schepen door te laten). Tijdens hoog water (HW) wordt
de spuikom gevuld en bij het laagste punt van eb wordt de spuisluis
geopend.
spuisluis:
De inlaatsluit laat op gewenste tijden water in (en heeft hiermee dus een tegenovergestelde functie aan
die van de uitwateringssluis): een polder kan door een lange droge periode een
te lage grondwaterstand hebben, het water dat de inlaatsluis passeert verhoogt
de grondwaterstand weer. Het water van singels en grachten kan door een
inlaatsluis worden ververst.
inlaatsluis:
De irrigatiesluis dient om water van een rivier via secundaire en
tertiaire leidingen naar een te irrigeren gebied te leiden. (Irrigeren is
bevloeien, besproeien.) Bij de hoofdvertakkingen zijn verdeelsluizen.
irrigatiesluis:
Keersluizen moeten voorkomen dat er achter de sluis een te hoog of juist te
laag waterpeil komt. Keersluizen zijn dus tijdelijke afsluitingen waarbij
óf een afgesloten stand óf een geopende stand uitgangspunt is. De keersluis wordt veel toegepast bij zeehavens.
Meestal staan ze open vanwege de scheepvaart. Bij hoog of laag water worden de deuren gesloten om te voorkomen dat het achterliggend gebied
overstroomt, respectievelijk dat de haven droogvalt. Een doksluis is een
vorm van een keersluis.
Voorbeelden: de stormvloedkering bij Krimpen aan den IJssel, de stormvloedkering Maeslantkering
in de Nieuwe Waterweg, de keersluis nabij de havenmond van Zierikzee, de
Londense dokken.
keersluis:
Schutsluizenof scheepvaartsluizen maakt scheepvaart mogelijk
tussen twee vaarwegen met een verschillend waterpeil.
De schutsluis bestaat uit minimaal twee sluishoofden (een benedenhoofd en
een bovenhoofd, elk met één of twee te sluiten en te openen deuren) met
ertussen de kolk of schutkolk (lengte minimaal de lengte van het te
schutten vaartuig). Sluizen tussen buitenwater (zee of rivier) en binnenwater
schutten door het wisselende verval vaak naar beide kanten. Men spreekt hier van
buitenhoofd en binnenhoofd.
Schutsluizen zijn de meest in het oog springende sluizen. Het is een prachtig
gezicht als de boten de sluis aan de ene kant invaren, de deur dichtgaat, het
water stijgt en na enige tijd de hoogte ervan gelijk is aan dat aan de andere
deel van de waterweg, de deur aan de andere zijde van de kolk openen en de boten
hun (water)weg kunnen vervolgen. Wanneer er bijvoorbeeld autoverkeer is over de
deuren van de schutsluis, kan die doorgang vinden door de ene keer de ene
"deur" te gebruiken en de andere keer de andere "deur". Kanaalpand is het gedeelte van het kanaal gelegen tussen twee sluizen. Bovenpand is het kanaalpand met een hogere waterstand. Benedenpand
is het kanaalpand met een lagere waterstand. Aflaten van de kolk is het water in de schutkolk op hetzelfde niveau
brengen als de lagere waterstand bij het benedenhoofd. Opzetten van de kolk is het water in de schutkolk op hetzelfde niveau
brengen als de hogere waterstand bij het bovenhoofd.
schutsluis of scheepvaartsluis:
Militaire sluizen zijn de nu niet meer zo
belangrijke sluizen die in oorlogstijd of bij oorlogsdreiging grote stukken
grond onder water lieten lopen (inundatiesluizen) of voorkwamen dat het
inundatiewater het ondergelopen gebied uitstroomt (damsluizen). Bij de
damsluis kunnen in het sluishoofd schotbalken worden geplaatst om het water
tegen te houden, zie ook bij coupure.
Het type deur dat bij een sluis wordt toegepast, is afhankelijk van de
situatie.
Enkele draaideur: sluit in zijn geheel de sluisopening af, draait om een
verticale as, vaak van hout, voor wat kleinere sluisopeningen, als naar twee zijden gekeerd moet
worden zijn twee achter elkaar geplaatste deuren nodig (de ene naar binnen en de
andere naar buiten).
Puntdeuren: komen het vaakst voor, twee draaideuren, draaien om verticale
assen, onder een hoek tegen elkaar sluitend, keren het water waar de
"punt" van de afsluitende deuren naar toe wijzen, binnendeuren staan
bij het binnenhoofd, buitendeuren staan bij het buitenhoofd, vloeddeuren staan
met de "punt" naar het buitenwater (tegen indringen van vloedwater),
ebdeuren staan met de "punt" baar het binnenwater (houden bij eb het
binnenwater tegen)
puntdeuren:
Toldeuren: oudste type sluisdeuren, soort taatsdeur
met de verticale as, open door deur iets op te tillen, waterdruk opent deur
volledig, toldeur kan naar twee zijden water keren, kan bij spuisluizen toegepast
worden.
toldeur:
Waaierdeuren: deuren als verticaal geplaatste "prisma's" die in
geopende stand in het sluishoofd vallen en in gesloten stand tegen elkaar komen.
(Een vroegere term is ook sectordeuren. Die lijken op een waaierdeur, wijken
iets af, maar de term is verwarrend i.v.m. de segmentdeuren.)
waaierdeuren:
Kruisende deuren: twee paren puntdeuren, in gesloten stand en gezien van
boven vormen zij een Grieks
kruis, in
geopende stand bevinden de deuren zich in deurkassen aan weerszijden van de sluisdoorgang,
kunnen naar twee zijden water keren.
kruisende deuren:
Gekoppelde deuren: twee paar puntdeuren die achter elkaar zijn geplaatst, en in dezelfde
richting draaien, "punt" van de deuren is naar het buitenwater.
gekoppelde deuren:
Klepdeuren: draaien om hun horizontale as aan onderzijde of bovenzijde
van de deuren, bij draaias op de bodem ligt de geopende deur in een deurkas in
de sluisvloer, klepdeuren in duikersluizen
aan de met as aan de bovenzijde worden door het water open of dicht gedrukt.
Klepdeuren met een draaias aan de bovenzijde van de deur hebben uiteraard
een beperkte doorvaarthoogte.
klepdeur:
Segmentdeuren: (a) deuren zijn gebogen platen die om de horizontale as
draaien, nadeel is dat in geopende stand de schepen er onderdoor moeten varen
(de segmentvormige deur ligt dan horizontaal een eindje boven het water) en (b)
gebogen platen die om een verticale as draaien (schepen worden in
geopende stand niet belemmerd)
met horizontale as:
met verticale as, maeslantkering in de nieuwe waterweg (foto quistnix,
wikipedia):
Roldeuren: een vlakke deur die een horizontale beweging maakt bij
het openen en sluiten, in geopende stand bevindt de deur zich in een diepe kas,
de roldeur keert water aan beide zijden, de roldeur heeft rollen of wielen waarmee de beweging bij openen en sluiten
vergemakkelijkt wordt. (Zie eventueel roldeur.)
Hefdeuren en schuiven: vlakke deuren die met het openen en sluiten een verticale
beweging maakt, nadeel is dat in geopende stand de schepen er onderdoor
moeten varen (de hefdeur ligt dan verticaal een eindje boven het water), bij uitwateringssluizen is de hefdeur vaak als
schuif uitgevoerd die de opening van een gemetselde of betonnen koker afsluit.
hefdeur en schuif:
Schipdeuren: een drijvende deur die als een schip tussen de beide wanden van het sluishoofd kan
worden gevaren en ter plaatse worden afgezonken.
schipdeur:
Met dank aan
Met dank aan:
- "Ontwerpen van een vvUHSB sluisdeur m.b.v. optimalisatie algoritmen"
van ing. A.D. Reitsema (TU/e, 2012)
- "Civiele Techniek Aantekeningen" van ir.
R.B.G. Verheijen (HR&O, 1995)
- "Duikers en sluizen" van B. van Leusen (1972)
De afbeeldingen zijn bijna allemaal afkomstig van "Ontwerpen van een vvUHSB sluisdeur m.b.v. optimalisatie algoritmen"
van ing. A.D. Reitsema (TU/e, 2012).