1.
"De boezem is het stelsel van waterlopen (tochten,
vaarten, kanalen e.d.) en meren die tot voorlopige berging
van het [overtollig] polderwater dienen, waarna het op het buitenwater (rivieren, zee, IJsselmeer
e.d.) geloosd kan worden. Het water van lager gelegen polders wordt hiertoe op de boezem uitgeslagen.
Het water in de boezem kan door sluizen met of zonder bemalingswerktuigen (boezemgemalen) op het buitenwater worden geloosd.
Wanneer het water in de boezem te laag staat, kan water vanuit het buitenwater
in de boezem worden gebracht."
In droge tijden kan boezemwater gebruikt worden om extra water in de polder in te
laten; de boezem heeft op deze manier een duidelijke functie bij de
zoetwatervoorziening.
Het water in de boezems had verder geen enkele functie. Daarom liet men deze
gebieden ongemoeid en konden rond de meeste boezems interessante natuurgebieden
ontstaan.
De boezem is ook het water waar op uitgemalen wordt.
Een hoge boezem is een boezem die water ontvangt uit een lagere boezem of
een molenboezem.
Een vrije boezem is een boezem waar altijd op mag worden uitgemalen (Van
Dale).
Een besloten boezem is een boezem waarop niet (meer) mag worden
uitgemalen wanneer het maalpeil in de boezem is bereikt (Van
Dale).
Het boezemgebied omvat al het polderland dat zijn water op een bepaalde boezem
loost.
Een bergboezem is een boezem (waterloop, watergang) die vooral de functie
van noodopvang heeft: de boezem kan van een brede glooiende oever
voorzien zijn, zodat hij veel water kan bergen voordat het poldergebied dat
erbij hoort onder water komt te staan. Vooral voor weidevogels is de brede oever
een uitkomst; aan een ondergelopen weiland hebben zij immers niets.
Het boezemland is het niet ingepolderde land dat zonder bemaling (dus op natuurlijke wijze) zijn
afwatering op een boezem heeft.
Een ringvaart rond polders fungeert ook vaak als boezem.
Een poldergemaal is een gemaal dat bij een teveel aan water in de polder
het water uit de polder opstuwt naar de boezem.
Een boezemgemaal is een gemaal dat het water uit de boezem naar het
buitenwater stuwt (wanneer het peil van de boezem lager is dan het buitenwater).
Een spuisluis brengt water van de ene waterloop naar de andere wanneer
het peil hoger is dan waarop uitgewaterd wordt.
voorbeeld van een boezem die het teveel aan polderwater uit sloten,
weteringen e.d. opvangt via een gemaal en/of molen (de molen fungeert in
dat geval als gemaal):
meer boezems na elkaar waar het water steeds naar de volgende boezem of
naar het buitenwater wordt geleid; klik voor groter:
polder met boezem, ringvaart, stoomgemaal, boezemgemaal, molengang en
schutsluis; klik voor groter(beeldbank
rws bij archieven):
wanneer het water in de boezem te hoog staat, bijvoorbeeld na hevige
regenval, en de boezem het water niet tijdig op het buitenwater kan lozen, wordt soms het water van de boezem juist weer in
een hiertoe speciaal aangewezen "overloopgebied" woudse polder
in midden-delfland geloosd; op de foto is de kunstmatige terugkeer van dat
water uit het overloopgebied naar de boezem te zien (juli 2011, gemeente
middendelfland):
ontwerp voor een bergboezem waarbij de langzaam glooiende oever voor
berging van veel meer water zorgt, berkel en rodenrijs; klik voor
groter:
2.
De boezem is in een vertrek het rookvangende deel van een schoorsteen, dus het
uit de muur springende deel dat meestal tot boven het plafond reikt.
De boezem wordt ondersteund door:
- een balk of plaat ondersteund door consoles,
muurtjes of pilaren - balken aan schoorsteenijzers (ijzers die aan de balklaag van
het plafond hangen); dit wordt een hangboezem genoemd.