Ook:
metsen (Vlaams). Metselen
is bouwen
met stenen waarbij metselspecie het
verband tussen de stenen verzorgt.
Bij "over de hand"
metselen (of: over de hand werken) wordt een metselwerk langs de binnenzijde
opgewerkt en is aan de buitenzijde van de muur schoon metselwerk te
zien.
Metselen
kan o.m. met baksteen, glazen
bouwblokken en het
lijmen van cellenbeton en kalkzandsteenblokken.
Hou bij metselen rekening met (met dank aan o.m. Bouwtotaal):
- Keurmerk:
Kies een gevelsteen met een keurmerk (geeft iets meer zekerheid over de
kwaliteit; de maatvoering van de steen kan beter zijn, de zuigkracht van de
stenen is ongeveer gelijk e.d.).
- Steenkeuze:
Gebruik voor het trasraam een hardere
steen dan voor de rest. Gebruik voor het buitenblad
een niet te zachte steen (laat niet teveel vocht door). Gebruik voor het binnenblad
eventueel een andere steen dan voor het buitenblad (kalkzandsteen o.d.).
- Kleur: De kleur van gevelstenen kan per partij (pak) verschillen, dus meng
verschillende partijen (bijvoorbeeld 4 of 5 pakken mengen). Denk er aan dat zeer
lichte stenen snel vervuilen (vuil en mos zijn al na een paar jaar zichtbaar)!
Niet elke steen is een gevelsteen (o.m. vorstbestendig, niet te zuigend, niet te
bros).
- Specie / mortel: Kies de juiste specie, afgestemd op de zuiging van de steen, dus let op de initiële
wateropzuiging van de steen. IW1 is zeer weinig zuigend, IW4 is sterk
zuigend. Als de steen te veel zuigt, droogt de specie te snel en is er weinig
hechting tussen specie en steen.
Vraag bij de leverancier van de steen na welke specie het beste gebruikt kan
worden. En hou je aan de hoeveelheden water; een te droge specie is natuurlijk
ook niet goed.
- Het zuigen van stenen:
Maak de stenen voor gebruik nat, zeker in de zomer bij hogere temperaturen.
Dompel elke steen even in een emmer of speciekuip met schoon drinkwater.
Controle via "druk 2 stenen met wat specie op elkaar, trek ze na een paar minuten weer
los, als op beide stenen specie achterblijft dan hebben ze de juiste
vochtigheid".
- Dilataties:
Breng op de juiste plaatsen dilataties
aan. Reden: om bij een grote wand uitzetten en inkrimpen door
temperatuurverschillen of bewegingen door extreme windbelasting op te vangen, en
dus om scheuren te vermijden. Pas eventueel wapening
van metselwerk toe.
- Metsel niet als het vriest.
- Let op details:
Werk netjes. De basis van metselwerk moet een harde, vlakke, horizontale
ondergrond zijn (beton o.d.). Breng een vochtwerende laag aan (bijvoorbeeld
bitumenpapier met mortel eronder en erboven). Stel de metselprofielen
en eventueel kozijnen. Gebruik de waterpas. Hou je aan het metselverband,
bepaal de lagenmaat en koppenmaat; teken de lagenmaat
en koppenmaat af, span het metselkoord.
Hou je aan de gekozen voegdikte (elke steen heeft wel een "ideale"
voegdikte, ook esthetisch, voor lintvoeg
en voor stootvoeg). Metsel. Werk zeker
netjes als je de steen zelf afhakt.
Breng bij buitenmuren het isolatiemateriaal aan in de spouw, plaats spouwankers
en kozijnankers. Binnenmuren hebben andere eisen; ga na of die bekend zijn.
Afbreken werk: bij een vallende tand is het
makkelijker om de metselwerkzaamheden te hervatten dan bij een staande
tand. Voegen: pas doorstrijken
toe of krab de lint- en stootvoegen uit en voeg het geheel later. Borstel de
muur (zachte borstel). Plaats boven een muuropening een latei
of rollaag.
- Dek af bij regen en felle zonneschijn:
Bescherm het metselwerk bij regen, maar ook bij zeer felle zonneschijn. Regen
kan de specie uitspoelen en zouten uit de steen kunnen witte uitslag of uitbloeiing
geven. Meestal is na 2 dagen geen bescherming meer nodig tenzij het continu
regent. Overigens, het metselwerk is pas echt droog na 2 tot 4 weken. Zeer felle
zonneschijn kan de specie te snel laten drogen, door het afdekken blijft het
vocht langer in specie en steen.
metselen, verwijderen overtollige voegspecie bij "over de hand
werken" (overhands
metselen):