Een granaatvormig dak komt niet vaak voor, maar een mooi voorbeeld waarbij dak
en muur in elkaar over lopen, is de tolek
(foto Earth
Architecture).
Verg. klokdak.
Een kameeldak is een dak met een duidelijk hoger gedeelte maar waarbij er een glooiende
overgang is.
"In de negentiende eeuw overstroomde het Zuidhollandse rivierengebied herhaaldelijk.
Het gevolg was dat de boeren zich tegen dit gevaar gingen wapenen. Er werd
bijvoorbeeld een waterzolder in de boerderij gemaakt, waarop hooi en vee droog
bleven. Het bedrijfsgedeelte kreeg daardoor een hoger dak. In de Alblasserwaard
werd het niveauverschil tussen de daken van het woonhuis en het bedrijfsgedeelte
vaak vloeiend overbrugd, waardoor er een opwelvend dak ontstond. Dat wordt 'kameeldak' genoemd."
Foto en tekst van Landleven
(discl.).
Kameeldaken uit Giethoorn
(bron pps Giethoorn, dorp zonder straten van Aimé Speleers):
Een dak in de vorm van een kegel; hier de de conische daken van de
zogenoemde trulli
(enkelvoud: trullo) zoals in Italië in Alberobello, die gevormd worden
door overlappende kalksteen.
Normaliter heeft het kegeldak een grondvlak van een cirkel, maar enigszins
geschubd of een veelhoekige "kegel" wordt ook soms kgeledak genoemd.
Verg. klokdak, koepeldak.
kegelvormig dak dat neigt naar een klokdak (zie ook torendak):
Een dak in de vorm van een luidklok, dus licht gebogen; het dak kan meer of
minder kegelvormig zijn (zoals een luidklok), maar wordt vaak met vier of meer
dakschilden uitgevoerd.
Verg. granaatvormig dak, kegeldak.
Knikdak (gebroken dak) met verticale
"dakpan"gevel, een kapvorm die steeds vaker voorkomt, hier
met een bolle en een holle knik (resp. achterzijde en voorzijde woning.
Een speciaal soort knikdak, foto Geert van der Wijk, bron
Doelbeelden:
Knikdak of gebroken dak met een (uitwendig gezien) holle
knik
Ook: een aangekapt dak waarbij het onderste dakschild
(onderschild) "aangekapt" is. (De term aangekapt wordt
meestal bij dakkapellen gebruikt.) Verg. aanluiving.
Een andere holle knik, bij een dak met golfplaten van Eternit:
**): knikdak en knikkap zijn geen officiële termen; deze term is afgeleid van
de knik die het dakvlak maakt en van de knikpan die op die snijlijn vaak
toegepast wordt; knikkap is overigens ook, soms, de benaming voor een scharnierkap.
Een koepeldak is een dak met een bol gebogen dakvlak op een ronde of veelhoekige plattegrond.
Zie ook Shaded Dome, het artikel over koepelgewelven
en de site van Monolithic.
Een lessenaarsdak heeft één hellend dakvlak met een helling van tenminste
15 graden. (Het onderwerp lessenaarsdak
behandelt de voor- en nadelen van een lessenaarsdak.)
Een verspringend lessenaarsdak bestaat uit twee lessenaarsdaken die ten opzichte van
elkaar verspringen waardoor verticale daglichtopeningen gemaakt kunnen worden.
Verg. zaagtanddak of sheddak.
Een mansardedak
is een zadeldak of schilddak waarvan elk dakvlak geknikt is. De ondervlakken zijn steiler dan de
bovenvlakken waardoor meer ruimte op de dakverdieping ontstaat.
De naam is afgeleid van de 17e-eeuwse metselaar, beeldhouwer en
architect Francois Mansart die vaak dit type gebouw ontwierp.
Ook het Franse woord mansarde (zolderkamer, dakkamer) is wellicht
van Mansart afgeleid.
En een interieuropname waaruit duidelijk te zien is dat
er meer ruimte beschikbaar is op de mansardedakverdieping dan bij een
zadeldak.
Zogenoemde doorzalende daken.
Men spreekt van een doorzalend dak wanneer in de dakschilden
een lichte buiging naar binnen (de zaling) aanwezig is, zoals bij Japanse
gebouwen en pagodes. Verg. batak en geleed
Pools dak.
Pools geleed dak (geleed Pools dak, gebroken
Pools dak; in het Pools "łamany dach polski")
Een geleed Pools dak is een schilddak dat uit twee delen bestaat waarbij het
bovenste deel van het onderste wordt gescheiden door een zeer laag muurtje. De
dakvlakken boven en onder hebben dezelfde hellingshoek. In Polen verschijnt dit
type dak al in de 17e eeuw. Soms is het muurtje wat hoger, zoals op de tweede
foto. Verg. pagode.
Een scheluw dak is een dak (meestal
een zadeldak of lessenaarsdak) waarvan het dakvlak een draaiing vertoont: nok en
dakvoet liggen niet in hetzelfde vlak.
schijn-scheluw; dit dak lijkt scheluw maar nok
en dakvoet liggen in hetzelfde vlak; nok en dakvoet zijn alleen niet
evenwijdig aan elkaar; de zwarte horizontale lijn bij de dakvoet is in de
foto ingetekend (foto joostdevree):
Een voorbeeld van een hypparschaal,
stationskap station tilburg, arch. koen van der gaast,
1965 (google maps):
"Vouwdak", prefab stressed skin panelen van multilpex met
ertussen een houten raamwerk van 5x10 cm, Trinity Lutheran Church of
Lake Johanna, St. Paul Minnesota, architect Buetow & Associates:
Shaded dome is een soort koepeldak en schaaldak.
Shaded Dome is de naam van een innovatieve blaashal met schaduwdoek: Shaded
Dome Technologies heeft hier het patent op.
"Het stalen kabelnet dat het 'skelet' vormt van de Dome en hem zijn robuustheid geeft, is onzichtbaar verwerkt tussen binnen- en buitenkoepel.
In warme gebieden beperkt de dubbele constructie met een open spouw met
schoorsteenwerking de opwarming; in zeer warme gebieden dient er uiteraard wel
koeling te zijn."
Er zijn ook varianten mogelijk, zoals bij het Vrijheidsmuseum in Groesbeek, waar
de shaded dome een dak is op een betonnen wand. Hier is ook in het pakket een
isolatielaag toegevoegd.
Een segmentdak is ook een dak dat gebogen is, niet
halfrond, maar slechts een deel van een cirkel in doorsnede,
en behoort
in dat geval tot de gebogen daken.
Stolpkappen of stolpdaken zijn zo genoemd omdat deze interessante dakvorm als
een stolp over het gebouw lijkt te sluiten; zowel de daken als de (zij)gevels
zijn bedekt met leien.
De eerste afbeelding toont stolpwoningen in Vijfhuizen (architect Marlies
Rohmer, foto Ruben
Schipper). De tweede geeft een voorbeeld van een stolpboerderij uit
Madurodam (Wikipedia).
Bij het tentdak komen alle vier de dakvlakken samen uit in één punt. Verg.
het torendak waar het om een steilere dakhelling gaat
en vaak om meer dakvlakken.
Een makelaar in een tentdak heet helm
of helmhout.
Torendak (soms: spitsdak, naar analogie van
"spitse toren"; soms: torenspits)
Een torendak is een tentdak maar dan met een steile dakhelling en
meestal met meer dan 4 dakvlakken.
Om de variatie aan te geven zijn hier ook kort de ingesnoerde
torenspits, de
broach spire en het zadeldak vermeld.
Uiteraard zijn er ook torendaken in de vorm van een rombisch dak e.d.
Een V-dak
of vlinderdak is
een dak waarbij de dakvlakken elkaar in het midden op een laag punt snijden
(en daarmee de letter V vormen ofwel de vorm van een vlinder).
Meerdere zadeldakken achter elkaar geplaatst met twee verschillende
dakhellingen. In de steilste dakvlakken, gesitueerd op het noorden,
wordt meestal glas aangebracht voor een gelijkmatige lichtinval.
Vroeger werden zaagtanddaken
(sheddaken) vaak toegepast bij fabriekshallen.
Een soort zadeldak van de Batak-stam op een eiland in het midden
van het
Tobameer (Samosir op Sumatra, Indonesië).
Dit traditionele huis wordt op Sulawesi (het vroegere Celebes) "tongkonan"
of "rumah adat" genoemd.
Op Sulawesi (Indonesië) worden deze met geometrische patronen versierde
daken
"toraja" genoemd, in het Nederlands "toradja".
Verg. pagode.
Een zadeldak-in-carré zou de term kunnen zijn voor een
dak dat is samengesteld uit vier zadeldaken.
zadeldak-in-carré, hoorn:
een variant die geen zadeldaken in carré omvat, maar
drie zadeldaken en een muur, het "gezellenhuis" of "huis
verloren", kerkstraat hoorn (google maps):
*) Met dank aan EK Bouwadvies en Monier
voor tekeningen van de dakvormen en veel verklarende teksten van de dakvormen.