1.
Een
basiliek is een stenen kerkgebouw met een hoog, van ramen voorzien middenschip
en lage
zijbeuken. Meestal zijn er drie of vijf schepen
(beuken) naast elkaar, en van elkaar gescheiden door zuilen;
eventueel zijn er ook pijlers in een alternerend
systeem met de zuilen. Aan
het einde van de basiliek bevond zich de apsis,
een halfronde uitbouw
(exedra) met op een verhoogd podium (de
tribuna, bema, stap) in het midden het altaar (stenen tafel, mensa) en
gewelf in de vorm van een halfronde koepel concha
(schelp).
De apsis
bevindt zich sinds de 5e eeuw in het oostelijk deel van de basiliek, d.w.z. de
basiliek is geöriënteerd. De toegang van
een basiliek kan gevormd worden door een voorhal, de narthex.
In de Oud-Christelijke basiliek waren er vóór de narthex (de voorhal voor het
grotere, meer heilige gedeelte) nog meer ruimten: een kleine voorhal / entree,
een atrium met fontein, de catharus, voor
handen wassen en als zinnebeeld voor reiniging.
Het middenschip is meestal voorzien van een zadeldak.
Bij de oorspronkelijke basilieken hebben de
zijbeuken een lessenaarsdak.
Het hoger gelegen deel van het middenschip bevat, boven de daken van de
zijbeuken, vaak vensters en wordt in dat
geval de lichtbeuk genoemd.
Een basiliek zonder vensters in de hoofdbeuk (middenbeuk, middenschip)
heet een pseudo-basiliek.
De basiliek ontstond hoogstwaarschijnlijk uit de basilica: nadat de
Romeinen zich tot het Christendom bekeerd hadden en de basilica zijn
functies had verloren als marktplaats en als plaats van rechtspraak, werd deze gebruikt
voor kerkelijke diensten. Sinds het begin van de 4e eeuw is de basiliek een
veel voorkomend type kerk.
Later gebouwde rooms-katholieke kerken kregen soms de indeling van de
basilica en deze werden
daarom ook basiliek genoemd. De vroegchristelijke basiliek heeft een vlak
plafond of een ziende kap. Uit de
rechthoekige basiliek heeft zich de plattegrond van een Latijns kruis
ontwikkeld, wellicht omdat door het transept
meer altaren in de kerk konden worden geplaatst.
Soms wordt er onderscheid gemaakt in een zuilenbasiliek en een pijlerbasiliek,
afhankelijk van de soort van de meeste van de dragende pilaren in de basiliek.
basiliek, pisa, italië:
basiliek s. apollinare, ravenna, italië:
oud-christelijke basiliek, later vaak zonder atrium en narthex (of
voorhal, atrium en narthex werden één en werden narthex genoemd of
simpelweg voorhal) (noeme
willem visser):
interieur van een zuilenbasiliek met middenbeuk, zuilenrij, lichtbeuk (hoge vensters
bovenin de middenbeuk), vlak casetteplafond
en apsis:
pijlerbasiliek, romaans, florinskirche, koblenz, rond 11e
eeuw (moezeldal.nl):
De termen basiliek en basilica zijn ontleend aan het Franse basilique (koninklijke
hal), van het Latijnse basilica (koninklijk gebouw, zuilenhal, gerechtszaal,
beurs), van het Griekse basilikè stoa ((koninklijke) zuilengalerij (in
Athene)), een afleiding van het bijvoeglijk naamwoord basilikos
(koninklijk), afgeleid van basileus (koning); bron Etymologiebank.
Verg. basilica.
Verg. gotiek.
Eng. basilica; driebeukige basiliek is triple-aisled basilica;
Du. die
Basilika (er zijn Säulenbasilika en Pfeilerbasilika)
2.
De term basiliek wordt ook toegepast als eretitel voor bijzondere rooms-katholieke kerken,
bijvoorbeeld vanwege een heilige die er begraven ligt of wanneer de kerk in de gunst stond bij de
paus. Een kathedraal kán een basiliek zijn, maar dat hoeft niet zo te zijn.
De zogenoemde "grote basilieken" (basilicae majores) bevinden zich
alle in Rome. Er zijn veel "kleine basilieken" (basilicae minores),
ook in België en Nederland. Deze basilieken onderscheiden zich van andere
gewone kerken door een conopeum of umbrellino (een soort parasol
met rode en gele banen) en een tintinnabulum (een klokje, bel).
Dit type basiliek kan bijvoorbeeld ook een transept
bezitten en boven de zijbeuken zadeldaken hebben i.p.v. lessenaarsdaken (vooral in Duitsland maar bijvoorbeeld ook
de Bovenkerk in Kampen)
"basiliek", heilige willibrordus, hulst, met lessenaarsdaken,
zadeldaken, luchtbogen, steunberen,
transept en vieringtoren:
de bovenkerk in kampen, een "basiliek" met zadeldaken en transept
(twee dwarsbeuken)
(kampen
boys choir):
Het enkelvoud van basilicae majores/minores is basilica major/minor.