Woningen
uit de oude Romeinse tijd zijn te verdelen in:
- villa, een ruim buitenverblijf voor de rijkeren of een
grootschalig boerenbedrijf (zie verder bij villa)
- insula, woonblok / appartementen voor de armeren (zie verder bij insula)
- domus, stadswoning voor de rijkeren, vaak gecombineerd met één of
meer winkels (het onderwerp van dit artikel).
"Van de Romeinse woningbouw is vrij veel bekend, vooral door de opgraving van
de steden Popei, Herculanum en Stabiae, die in 79 na Chr.bij de uitbarsting van
de vulkaan de Vesuvius werden bedolven onder een asregen en een dikke laag
modder.
De woningen van de rijke Romeinen waren, naar het Griekse
voorbeeld, vaak rondom een open binnenhof gebouwd, het atrium.
Daarachter lag nog een tweede binnenhof, de peristylium. Alle kamers
kwamen uit op deze binnenhoven.
De woningen in de volkswijken in het Romeinse Rijk waren vaak
woonblokken van drie, vier of vijf verdiepingen. Hoewel het vaak slecht
gebouwde, vuile en donkere gebouwen waren, maar vergeet niet dat Rome zeer veel inwoners had,
ook in de Romeinse tijd."
een "appartementencomplex", een woonblok voor armere burgers (insula,
"eiland") uit ostia, de havenstad van rome:
de hortus (tuin) van een opgegraven romeinse woning
(domus) in pompeï:
Een kenmerkende indeling van een Romeins stadshuis (domus)
Vaak had de voorgevel (links op de afbeelding) uitsluitend een toegangsdeur (ianua,
0; een dubbele bronzen deur was een ostium);
soms was er ook een buiten als toegang tot de winkel (tabernae, 10) aan
één of aan beide zijden van de toegangsdeur van de woning.
Via de entree (vestibulum, 3) en gang (fauces, 4) kwam men in een
centrale, deels open ruimte (atrium,
1). Het atrium was de eerste grote ruimte waar men het huis binnenkwam en was
meestal fraai gedecoreerd met schilderingen en mozaïeken.
In het atrium ontving men niet-intieme bezoekers. Het atrium bevatte ook het
huiskapelletje (lararium) met de huisgoden (lares, penates);
"de lares beschermden huis en gezin en de penates voorzagen in de dagelijkse
levensbehoeften".
Wanneer een gezinslid was overleden, werd deze opgebaard in het atrium, met de
voeten naar de buitendeur.
Het atrium was vaak voorzien van een kleine vijver (impluvium,
5). Hemelwater kwam door een grote opening in het dak in het impluvium. Een teveel aan hemelwater werd vanuit het impluvium opgevangen in een
waterreservoir (cisterne), zodat het water redelijk schoon bleef, er niet veel
verdampte en in de tuin of voor huishoudelijk werk gebruikt kon worden of
welicht om bij extreme droogte het
impluvium weer te vullen.
Het open gedeelte in het midden boven het impluvium, voor licht en lucht, heet
compluvium.
Langs het atrium waren een aantal kleinere kamers (cubicula, 11),
rustkamers, werkkamers. Het cubiculum op de begane grond was meestal een rustkamer of
werkkamer / kantoor (cubiculum diurnum, cubiculum voor overdag). Op de
verdieping was het cubiculum meestal slaapkamer (cubiculum nocturnum,
voor 's nachts).
In het verlengde van de as van het huis lag het werkvertrek / kantoor en tevens privé-ruimte
heer en vrouw des huizes (tablinum, 8), de voornaamste ruimte die meestal
met een gordijn kon worden afgesloten.
Via een open bergruimte (ala, 6) was de keuken bereikbaar (culina,
14), in het middendeel van het huis. Het toilet kan bij de keuken zijn.
Aan de andere zijde van het tablinum (8) was ook een open bergruimte die leidde
naar de eetkamer (triclinium, 7). Triclinium betekent "drie
banken" waarop men kon rusten of liggen tijdens het eten. In het achterhuis, aan de rand van de
binnenhof (2), was meestal ook een eetkamer (7).
Via een gang (andron, 12) kwam men van atrium of tablinum in het
achterhuis met binnenhof en tuin (peristylium,
2). Ook het peristylium is een belangrijke (open) ruimte en is daarom vrij groot
in omvang. Het middendeel van de binnenhof werd door de beplanting ook wel hortus
genoemd. Een omvangrijke binnenhof kon een zwembad (piscina)
hebben.
Grenzend aan het peristylium was een vaak halfronde tuinkamer / salon voor
discussies of ander tijdverdrijf (ontvangstruimte, exedra,
9); vaak was er een tweede tuinkamer die wat meer privacy bood (9). "In de
Korintische
oecus (9) bevond zich aan elke kant een rij kolommen, die de kamer feitelijk in een schip en zijbeuken verdeelden, waarbij de eerste bedekt waren met een
tongewelf".
Wanneer het bouwtechnisch mogelijk was, was er een "achterdeur" (posticum,
13) voor de aanvoer van goederen e.d.
plattegrond van een romeinse stadswoning met winkel(s):
0 ianua / ostium = toegang (ostium is dubbele bronzen deur)
1 atrium = centrale open deel
2 peristylium = binnenhof met tuin
(hortus = tuin)
3 vestibulum = entree
4 fauces = gang, toegang
5 impluvium = kleine vijver
(opening in het dak erboven is compluvium)
6 ala = bergruimte, open verbinding met atrium
7a triclinium = eetkamer, aanligbed
7b triclinium aestivum = eetkamer in de zomer
8 tablinum = werkvertrek, studieruimte, privé-ruimte, soms ontvangstruimte
9 exedra
/ oecus = tuinkamer, salon, ontvangstruimte, ruimte voor discussies, banketten e.d.
10 taberna = winkel, werkplaats
11 cubiculum = kleine kamer, werkkamer, rustkamer, slaapkamer
12 andron = gang (tussen twee muren)
13 posticum = "achterdeur"
14 culina = keuken (bij tablinum en/of bij peristylium)
15 andere kleine ruimte
een ander voorbeeld; klik voor groter!:
cubiculum = kleine slaapkamer
fauces = gang, toegang
vestibulum = entree
ala = bergruimte
atrium = centrale open deel (gedeeltelijk overdekt)
compluvium = open bovenlicht
impluvium = kleine vijver
exedra = wachtruimte
triclinium = eetkamer
peristylium = binnenhof met tuin
hortus = tuin
rablinum = ontvangstruimte
oecus = ontvangstruimte
tablinum = werkvertrek
culina = keuken
lararium = tempeltje voor de huisgod
domus = huis
een ander voorbeeld; klik voor groter!:
plattegrond van het huis pansa in pompeï; klik voor
iets groter:
De term domus is afgeleid van het Latijnse domum (huis).