Een
trektunnel is een relatief kleine tunnel die door het grondlichaam onder wegen
of spoorbanen wordt getrokken. De trektunnel wordt samengesteld uit prefab
tunnelelementen die met voorspankabels tot één geheel gespannen worden. Aan de voorzijde van de tunnel wordt met een
snijraam een smalle strook ontgraven, waarna de tunnel een klein gedeelte vooruit wordt getrokken.
De snelheid waarmee getrokken wordt, is meestal 50-100 cm per uur.
Bij een trektunnel is dus geen bouwput
nodig (de tunnel wordt sleufloos aangebracht),
is er geen omgevingshinder en blijven
weg of spoor in principe
voor het
verkeer beschikbaar.
Meestal gaat het om fietsers/voetgangerstunnels.
Voordelen trektunnel
- Bij een trektunnel wordt de tunnel in een bestaande situatie door het
weglichaam (grondlichaam) onder de weg of het spoor door getrokken zonder dat het verkeer er last van
ondervindt. (Weg of spoor hoeft niet afgesloten te worden.)
- Geen bouwput nodig.
- Snelle bouwmethode (geen bouwput, geen wegafsluitingen, prefab
tunnelelementen).
- Weinig of geen hinder voor de omgeving.
- De tunnel wordt steeds een stukje getrokken, dus de tunnel kan ook gefaseerd
worden aangebracht (bijvoorbeeld alleen 's nachts).
- De grond wordt niet geroerd én de massa
van de tunnel is waarschijnlijk kleiner dan de verwijderde grond, dus de kans op
zettingen is zeer gering. Soms is de
afstand tussen bovenzijde tunnel en paklaag slechts 10 cm en wordt toch geen
schade aangericht aan het wegdek. (De paklaag is de wegfundering van
bijvoorbeeld puin.)
- De dekking op de tunnel (de ruimte tussen bovenzijde tunnel en onderzijde
wegdek) kan minimaal zijn. Voordeel is ook dat de opritten niet langer hoeven te
worden dan strikt noodzakelijk.
- Bewezen techniek.
- Naast het gesloten gedeelte (onder weg of spoor) kunnen ook de toeritten uit prefab betonnen elementen
bestaan, waardoor het geheel snel gebouwd kan worden.
Nadelen trektunnel
- Trektunnels zijn eigenlijk alleen toe te passen bij tunnels met een
wat kleinere lengte (hoewel er trektunnels zijn van tientallen meter lengte).
- Deze tunnels moeten in den droge worden getrokken, omdat de techniek moeilijk onder de grondwaterstand
wordt toegepast. Eventueel
kan het wel wanneer er bemalen wordt, maar bij een hoge grondwaterstand wordt het proces te gecompliceerd
(de constructieve stijfheid van het weglichaam is onzeker en de tunnel kan gaan
opdrijven).
- Er moet aan weerszijden van het grondlichaam voldoende ruimte zijn voor de
tunnel(delen) en de trekinstallatie.
- Tunnels voor fietsers en voetgangers. Voor autoverkeer zou de tunnel wellicht
onderheid moeten worden.
Methode trektunnel (afbeelding)
- Aan beide zijden van weg of spoor wordt ruimte vrijgemaakt voor de tunneldelen
(aan de ene zijde) en de trekinstallatie (aan de andere zijde).
-
De tunnel wordt voorgebouwd op een stelvloer (stelframe) naast het
weglichaam.
- De prefab betonnen tunneldelen worden met voorspankabels tot een
constructief geheel gespannen. Eventueel kan dat ook in delen en eventueel
kunnen de delen of de tunnel ook in het werk worden gestort.
- Vóór de tunnel wordt een snijkop geplaatst: een snijraam in de vorm van een grote
"patatsnijder", een serie snijmessen met tussenschotten. Deze snijkop zorgt voor een stabiel
ontgravingsfront: de te verwijderen grond stort niet in bij het trekken van
de tunnel (de grond blijft onder een natuurlijke helling in de vakken van het snijraam) en de
snijkop vermindert de wrijving aan de tunnelkop. De snijkop bestaat uit een
aantal vakken, vandaar ook de term snijraam, en de exacte vorm is afhankelijk
van de grondsoort.
- De trekinstallatie bestaat uit een aantal vijzelsin een stalen frame (het drukraam), die wordt geplaatst tegen een damwand. De
damwand fungeert als dodemansbed
(zodat fors getrokken kan worden aan de tunnel; het dodemansbed wordt ook wel
eens dodebed genoemd).
Drukraam en vijzels zorgen voor het trekken aan de
tunnel.
- Het drukraam aan de trekzijde en het stelframe aan de tunnelzijde van het
grondlichaam moeten nauwkeurig op hoogte worden aangelegd, omdat die het
uitgangspunt vormen voor de juiste ligging van de tunnel.
- In de tunnelelementen zijn extra langssparingen aangebracht ten
behoeve van de trekstangen (trekstaven). De sparingen kunnen later benut worden om andere elementen of
taludbeëindigingen aan het middengedeelte te koppelen.
- Vanuit de trekinstallatie worden dóór het grondlichaam onder weg of spoor
trekstangen geboord, door de sparingen in de tunnelelementen geleid en aan
de andere zijde van het grondlichaam verankerd aan de achterzijde van de tunnel. Het aantal trekstaven is afhankelijk van
de grondsoort en de omvang van de tunnel.
- De trekstangen worden aan de vijzels bevestigd waardoor de tunnel door
het grondlichaam getrokken kan worden.
- Bij elke vijzelslag wordt tunnel+snijraam een stukje door het grondlichaam
getrokken, richting trekinstallatie. De benodigde trekkracht is afhankelijk van de grondsoort en de
omvang van de tunnelkoker.
- Langs de buitenomtrek van de tunnel wordt een glijmiddel (bentoniet)
aangebracht om
de wrijving te verminderen en daarmee ook de benodigde trekkrachten te
reduceren. De bentoniet vult ook eventueel door oversnijding van de snijkop
ontstane holle ruimten.
- De vrijkomende grond loopt door het snijraam de tunnel in en wordt met klein
materieel afgevoerd (met een schep, avegaar
of minishovel, eventueel een loopband om de grond sneller uit de tunnel te
verwijderen). Een snelheid van 50 à 100 cm per uur is meestal
mogelijk. Eventuele wortels, puin e.d. worden van binnenuit de tunnel verwijderd
en afgevoerd.
- Na elke ontgraving trekken de vijzels de tunnel weer een klein stukje verder.
- Omdat via de stangen de tunnel naar de trekinstallatie wordt getrokken, is de
plaats van de tunnel vrij exact bepaald.
- Tijdens het trekken wordt de ligging van de tunnel gecontroleerd.
Mogelijk afwijkingen kunnen dan alsnog gecorrigeerd worden.
- "Na afloop van het trekproces wordt een eventuele oversnijdingsruimte
geïnjecteerd met een groutmengsel."
Opmerkingen - De maten van de tunnelelementen is afhankelijk van de verkeersbelasting en
de gronddekking.
- De tunnelelementen worden voorzien van waterdichte voegen.
- Verlichting, afvoer van water e.d. zijn in de elementen aan te brengen.
- Breedten tot ca. 8 m, hoogten tot ca. 5 m en lengten tot ca. 65 m zijn
mogelijk.
- Ook een dubbele trektunnel is gerealiseerd, met een tussenruimte van 5 m.
- Ook ronde buizen zijn door de trekmethode onder een weg te trekken.
- "Indien de ruimte beperkt is, kan het trekken gefaseerd gebeuren. Nadat het eerste gedeelte is getrokken, wordt de tweede fase
opgesteld en aan het reeds getrokken gedeelte gespannen. Vervolgens wordt het geheel verder getrokken. De overige niet-getrokken elementen en taluds kunnen worden meegespannen."
- De bouwmethode van de trektunnel is ook geschikt voor duikers.
Perstunnel In plaats van een trektunnel kan een tunnel ook geperst worden. Nadeel
daarvan is dat er vanuit de positie van de tunnel geperst wordt, waardoor
meestal de uiteindelijke locatie minder exact te bepalen is. (De trektunnel
wordt getrokken vanaf een vast punt.)
aan één zijde: vijzels, drukraam, damwand (dodebed) en
trekstaven:
aan andere zijde: stalen snijkop (snijraam,
"patatsnijder"), tunnelelementen en stalen stelframe
(stelvloer):
trektunnel met snijraam gereed voor zijn tocht door het grondlichaam; let
op de beperkte afstand tussen tunneldak en wegdek; klik voor groter
(giverbo leverancier
voor weg- en waterbouw):
Voor horizontaal gestuurde boringen onder maaiveld (de sleufloze
techniek, bijvoorbeeld om glasvezelkabels onder een drukke weg of
onder een kanaal door te trekken), dus te vergelijken met een
trektunnel: kijk eens op Bob
den Boer sleufloze technieken.