1.
Een aquaduct is een waterbouwkundig kunstwerk bestaande uit een
meestal betonnen bak op ondersteuningen,
ofwel een brug waarmee een kanaal over een daaronder lopende weg of
over een uitholling in het terrein wordt geleid.
In de Romeinse tijd diende een aquaduct voor het transport van drinkwater,
tegenwoordig worden aquaducten voornamelijk toegepast voor het verkeer over
water (de scheepvaart) en uiteraard vaak ook ten behoeve van het verkeer over de weg
(vrije doorgang onder het water door). De onderstaande afbeeldingen geven
voorbeelden van het aquaduct voor het verkeer over water. Verderop voorbeelden
van de watervoorziening.
ontwerp van een aquaduct voor het scheepvaartverkeer (infrasite):
2.
Een aquaduct is een (Romeinse) drinkwaterleiding bestaande uit een gemetseld kanaal, of lopend over gemetselde
bogen. De open drinkwaterleiding mocht alleen flauw aflopen, waardoor
vaak bruggen nodig waren om dalen over te steken. Als de brug te hoog
werd om één laag bogen toe te passen of als de brug ook voor het
verkeer bestemd was, werden vaak meer lagen met bogen toegepast.
Veel Romeinse aquaducten zijn geen bruggen, maar kanalen, al of niet
aan de bovenzijde afgesloten.
"Een aquaduct geleidt het water van een bron (rivier, bron, meer
o.d.) naar zijn bestemming via een (gemetseld) kanaal of een pijp. Zo'n 80% ervan ligt vlak onder het oppervlak; men volgde graag de contourlijnen in het landschap. Waar dat niet kon, werd een brug, tunnel, brede muur of arcade gebouwd.
Het verspreidingsgebied van deze aquaducten is globaal het Romeinse rijk.
Veruit de meeste Romeinse aquaducten (gebouwd globaal van 300 v. Chr. tot
500 na Chr.) zijn niet meer in gebruik; wel zijn er inmiddels eigentijdse aquaducten die via enorme pijpen (diameter > 2 meter) water van een externe bron naar een bestemming leiden bijvoorbeeld in Portugal en de VS
(o.m. Los Angeles)."
"De Perzen bouwden qanats, ook een systeem voor watergeleiding maar inclusief de
waterbron: een qanat tapt ondergronds aanwezig water af van een zogenoemde aquifer, vaak midden in de woestijn, tegen de bergen aan. Ze zijn daarom bijna geheel ondergronds en zonder veel kunstwerken als bruggen
e.d. De bouwperiode van de qanats is globaal 800 v. Chr. tot heden. Het
verspreidingsgebied: vanuit Perzie/Iran oostwaarts naar Afghanistan, Pakistan en China, westwaarts via Irak en Syrië / Jordanië naar Cyprus enerzijds en via het Arabisch schiereiland
naar Egypte, Noord-Afrika tot in Spanje en later ook naar o.m. Mexico en Chili."
Het water van de qanat werd gebruikt voor irrigatie. In Iran hebben veel
dorpen en steden het achtervoegsel "abad" ("geïrrigeerd
door"); het eerste deel van de stadsnaam is vaak de naam van de oprichter.
Andere namen voor zo'n ondergronds waternetwerk zijn: falaj (meervoud: aflaj;
Oman en UAE), foggara (Noord-Afrika), khettara (Marokko).
De bouwers van qanats kwamen vaak uit een bepaalde regio en hielden hun methode
vaak geheim. De qanat-bouwers uit Iran werden poqannis genoemd, in Marokko
khatariya en in Spanje qanawiyn.