1.
Ook: dolmen (o.m. in Frankrijk, zie verderop). Een hunebed is een bovengrondse
grafkamer, bedoeld voor meerdere begravingen. Dit gemeenschappelijk
graf kan opgebouwd zijn uit:
- grote rechtopstaande draagstenen
(zwerfkeien); de grote stenen aan de korte zijden worden sluitstenen
genoemd
- liggende
dekstenen -
kleinere stopstenen tussen de grotere stenen
- een drempelsteen in de ingang tussen de zijstenen
- soms een rij kransstenen - de dekheuvel is de overdekking van het hunebed met aarde
en plaggen (soms werd alleen de ingang bedekt en bleven de dekstenen zichtbaar;
tegenwoordig zijn veel dekheuvels verdwenen, door roofzucht, nieuwsgierigheid en
archeologisch onderzoek) - de vloer was mogelijk belegd met keien.
De
draagstenen en dekstenen (iets plattere zwerfkeien) worden megalieten
genoemd.
De term "bovengrondse grafkamer" uit de eerste regel is wat overdreven; waarschijnlijk waren vroeger
helemaal geen stenen zichtbaar of uitsluitend de toppen van de dekstenen.
Hunebedden dateren uit de tijd van de Trechterbekercultuur (3400-2850
v.Chr), dus uit de Jonge
Steentijd, het Neolithicum. De resten van de imposante hunebedden vinden we in heel West
Europa, in Nederland vooral in Drenthe.
In de grafkamers werden gebruiksvoorwerpen en soms de volledige
wapenrusting van de gestorvene bijgezet.
Over de bouw van hunebedden is men niet eensgezind:
- sommigen vermoeden dat eerst gaten werden gegraven om de draagstenen in te
zetten waarna de dekstenen hierop werden aangebracht
- anderen vermoeden dat juist eerst de dekstenen op de heuvel zijn neergelegd,
waarna steeds de grond eronder gedeeltelijk werd weggegraven en een draagsteen
werd aangebracht.
Gezien de latere grafvondsten bij hunebedden wordt vermoed dat hunebedden vaak
werden "hergebruikt" voor begravingen.
In de 19e eeuw zijn veel hunebedden gesloopt en werden de stenen gebruikt.
Waarom waren het stenen graven terwijl men toch vrijwel alles van hout e.d.
maakte? De schrijver van het boek "Een paleis voor de doden (...)",
Herman Clerinx, verwoordt het zo: "Steen is eeuwig, net zoals de goden en
voorouders eeuwig zijn. Door de doden een monument van steen te schenken, wordt
hun aanwezigheid binnen de vergankelijke wereld van de levenden min of meer
blijvend zichtbaar gemaakt."
In Frankrijk en Engeland zijn deze grafkamers bekend onder de naam dolmens.
De term hunebed wordt meestal gebruikt voor deze soort grafheuvels in Nederland,
Duitsland en Denemarken; theoretisch althans, want archeologisch is het verschil tussen een
dolmen en een hunebed:
- de dolmen heeft een ingang ("poort") aan de korte zijde en
het hunebed aan de
lange zijde
- de dolmen heeft vaak maar één deksteen en is open, terwijl het hunebed vaak
meer dekstenen heeft en overdekt is (geweest) met aarde.
In Duitsland kent men 7 soorten "hunebedden" (met dank aan o.m. Archeologie
Magazine 2016-03):
- een gewone dolmen met één grafkamer, vier draagstenen en één
deksteen (een Großdolmen is een hunebed met drie tot zeven
dekstenen; in Denemarken wordt dit een Stordysse genoemd)
- een uitgebreide dolmen die bestaat uit twee geschakelde dolmens
- een grote dolmen met een serie geschakelde grafkamers die elk door één
deksteen wordt afgesloten
- een ganggraf met meer geschakelde grafkamers en een centrale
ingang aan de zijkant
- een Emslander kamergraf is langgerekt en heeft vele
compartimenten, het geheel omgeven door een cirkel van staande stenen (nabij
Odense op het Deense eiland Fynshay is een hunebed van 168 m lang, met meer dan
10 kamers)
- een variant van de Emslander grafkamer is die met een dubbele rij staande
stenen
- een hunebed bestaat vaak uit meer kamers binnen een rechthoek
van draagstenen.
Nederland heeft 54 hunebedden, waarvan 52 in Drenthe en 2 in Groningen.
Duitsland heeft ca. 1350 megalithische monumenten en Denemarken zelfs ca. 2500.
In Frankrijk komen de meeste hunebedden voor in Bretagne, ca. 1000 hunebedden en
5000-6000 menhirs (losse "draagstenen"). Polen heeft vermoedelijk ca.
70 hunebedden.
klik op de afbeeldingen voor groter
een paar hunebedden in drenthe:
draagstenen, sluitstenen, dekstenen, stopstenen, poortstenen, keienvloer,
dekheuvel en kransstenen;
tekening van de gross berssen, van evert van ginkel uit het boek "hunebedden, monumenten van een steentijdcultuur" van ginkel, jager en van der sanden (uniepers, abcoude, 1999):
reconstructie
van hunebed
gross berssen, gemeente landkreis emsland, duitsland (foto g. mauro, cultureel
ergoed):
reconstructie van hunebed pottiesbargien, hunebed d52a (pottiesbargien) zoals die er
ooit waarschijnlijk heeft bijgelegen, d.w.z. bedenkt met aarde en
gras:
een tekening van hunebed d52a pottiesbargien:
De draagstenen worden ook wel orthostaten genoemd
(rechtopstaande stenen).
Een steenkist is een hunebed of dolmen met vrij lage zwerfkeien die een
kleine ruimte omsluiten. Dös is de Zweedse benaming voor hunebed of dolmen (dös betekent
ongeveer "gestorven").
Een trilithon wordt gevormd door twee verticale stenen en één
horizontale steen daar overheen, zoals bij Stonehange bijvoorbeeld (dit wordt
ook een triliet genoemd, in het Engels trilith).
Een tripod wordt gevormd door drie staande platte stenen die met de
toppen tegen elkaar steunen en zo een soort piramide vormen; de term tripod
wordt gebruikt door de bedoeïenen in Oman (dit wordt ook een triliet
genoemd, in het Engels ook trilith). Maroiço is de Portugese benaming van een langwerpige tumulus
(grafheuvel) in de vorm van een soort stenenhoop (veel kleinere stenen dus dan
van de hunebedden).
Een łóżko
is de Poolse naam voor hunebed.
Een hunebed bij Rolde werd ook wel de "Zuilen van Hercules" genoemd
(Hercules was een naam voor de duivel).
De term hunebed is gevormd uit "bed" en een eerste lid dat vaak pseudo-etymologisch in verband wordt gebracht met de historische Hunnen, Aziatische nomaden die in de 4e en 5e eeuw in Europa huishielden.
Waarschijnlijk is het eerste lid gevormd in navolging van ouder Duits Hünengrab
(hunebed), Noord-Duits Hünenbett. Vóór de spellingsherziening van
1954 was ook hunnebed als schrijfwijze toegestaan. Bron Etymologiebank.