De
begrippen (thermische) faseverschuiving en temperatuuramplitude-demping zijn ooit geschapen
om de zomerse oververhitting binnenshuis door de verhitte gevel in getallen en
grafieken weer te geven.
Faseverschuiving
is de tijd tussen het moment van de maximale temperatuur buitenshuis en het moment van de maximale
temperatuur binnenshuis. Dit wordt aangegeven in uren.
Als de faseverschuiving zeer groot is, blijkt de temperatuur binnenshuis meestal
nauwelijks te schommelen. Als de
faseverschuiving juist zeer klein is (minder dan 8 uur) komt de warmte uit de
muren te vroeg vrij en kan het 's avonds en in het begin van de nacht te warm
worden.
(Overigens speelt dit alléén een rol wanneer de temperatuur binnenshuis voor ons
gevoel echt te hoog wordt.)
Temperatuuramplitude-demping beschrijft hoe en hoeveel de temperatuur van het
binnenoppervlak fluctueert (d.w.z. al of niet "gedempt" wordt weergegeven) in vergelijking met
de temperatuur van het buitenoppervlak.
Het getal dat die demping geeft aan hoe de componenten van de gevel erin slagen
de temperatuur binnenshuis constant te houden, dus zo min mogelijk te laten
schommelen als de buitentemperatuur verandert.
De temperatuurcurve van de binnenzijde is voor de bewoner het belangrijkst en geeft aan hoe die temperatuur afhankelijk is van de buitentemperatuur:
wanneer de grafiek een vrijwel rechte horizontale lijn volgt (bijvoorbeeld
overeenkomend met minder dan 1°C verschil), dan is de demping voldoende om een
grote toename van de buitentemperatuur tegen te houden.
Bij de temperatuuramplitude-demping geldt: hoe hoger de
waarde, des te meer dempen de componenten (isolatiemateriaal, baksteen, beton,
hout, CLT e.d.) de warmte die van
buiten naar binnen wil stromen. Een waarde van 10 betekent dat het
buitenoppervlak een 10 keer grotere temperatuurschommeling heeft dan het
binnenoppervlak, bijvoorbeeld 15- 35°C buiten (verschil minimum- en
maximumtemperatuur buiten is 20°C) en 24- 26°C binnen (verschil is 2°C),
waarbij 20°C/2°C = 10, een dimensieloze waarde, dus zonder eenheid). "Deze waarde moet zo groot mogelijk zijn;
goede waarden
zijn 20 en hoger. Dat houdt op de temperatuurcurve een schommeling van ongeveer een halve graad Celsius in, wat zeker niet veel is.
Zowel de faseverschuiving als de temperatuuramplitude worden voornamelijk
gemeten aan de gevel (buitenoppervlak en binnenoppervlak van de gevel).
"Een comfortabel binnenklimaat in de winter met de laagst mogelijke stookkosten is vandaag de dag al een vanzelfsprekendheid. Maar hoe zit het met het comfort in de zomer, wanneer de temperatuur buiten de beschermende gebouwschil de 40°C bereikt?"
LET OP:
De faseverschuiving en de temperatuuramplitude-demping
hebben bij veel van de huidige geïsoleerde gevels
niet veel betekenis. Bij niet-geïsoleerde spouwmuren en
steensmuren spelen faseverschuiving en temperatuuramplitude-demping een belangrijke
rol (zie de voorbeeldgrafieken verderop), maar daar kunnen we
alleen maar iets aan doen door na-isolatie
(door de spouw te vullen, isolatie aan de binnenzijde of isolatie aan de
buitenzijde).
Wel zijn er nog steeds bijvoorbeeld daken van houtskeletbouw en glaswol als
isolatie (zie het voorbeeld) die door een
faseverschuiving van bijvoorbeeld 7,5 uur een temperatuurverloop van 2
graden hebben aan de binnenzijde van de gevel.
Een ander isolatiemateriaal (cellulose) kan dit fors verbeteren (zie dit
voorbeeld).
De door berekening van
faseverschuiving en temperatuurverloop bepaalde
binnentemperaturen bij de gevels hebben uitsluitend betekenis
wanneer de warmtetoevoer buiten de muren om vrijwel nihil is. Dat is praktisch
en helaas onmogelijk: vensters laten sowieso meer warmte door dan gevels, er
zijn altijd wel vensters zonder buitenzonwering, sommige ventilatie is meestal
ingeschakeld (balansventilatie, vaak ook bij mechanische ventilatie),
ventilatieroosters staan wel eens open, buitendeuren staan soms open, er wordt gekookt en
gedoucht, er zijn apparaten en mensen en dieren die
warmte geven enz.
De warmtestroom door glas (HR++)
lijkt fors (ook als er geen zon schijnt), maar door de relatief zeer
geringe massa van het glas is dat niet zeer relevant.
Naar een geleidelijk, comfortabel
temperatuurverloop
Voor een optimale warmtebescherming is een afgewogen combinatie van isolerende lagen en
lagen voor warmteopslag wenselijk.
De vuistregels voor een geleidelijker, smaller temperatuurverloop in de
kamer zijn het gebruik of het toepassen van:
de
zon: buitenzonwering (om
in de zomer zo min mogelijk warmte door vensters binnen te
laten komen, zie bij zonwering)
en een zongerichte woning (om in de winter veel zonnestralen binnen
te laten wat aangenaam is en bespaart op stookkosten)
thermische isolatie aan de buitenkant (om in de zomer de
binnenzijde van de buitenmuren koel te
houden; om in de winter de warmte binnenshuis te houden; zowel in de zomer als
de winter gecombineerd met bijna-luchtdichtheid om geen ongewenste warme of
koude lucht naar binnen te laten stromen)
warmteopslag aan de binnenkant (om de warmte die het huis inkomt op te
nemen, zowel in zomer als winter, zie eventueel bij warmteaccumulatie)
nachtventilatie
(in de zomer om de warmte 's nachts zo snel mogelijk te laten verdwijnen).
Hierbij spelen een rol:
- Zoals gesteld zijn de gevels helaas niet de enige bron van binnenkomende
warmte.
- De aangegeven vuistregels zijn passieve maatregelen, d.w.z. er is geen
extra energie benodigd om het systeem voor een geleidelijke en comfortabele
temperatuur binnenshuis te laten werken. Gebruik van een airco of warmtepomp
behoort tot de actieve maatregelen, maar die verbruiken extra energie.
- Vooral belangrijk is 's zomers de buitenzonwering omdat een instralende zon
enorm veel energie in huis brengt.
- Hoe verder naar binnen de opslagmassa wordt geplaatst, des te groter is de bijdrage aan de warmtebescherming. Daarom moeten vooral de binnenste lagen de hoogst mogelijke opslagcapaciteit hebben, d.w.z. een zo groot mogelijke massa en
volumieke warmtecapaciteit (hout ca. 1000, baksteen ca. 1500, beton ca. 2200
kJ/m3.K). (Overigens, wanneer de wand aan de binnenzijde (binnenshuis) een grote
massa en warmteopslagcapaciteit heeft, dan kan dat in de winter een nadeel zijn
omdat veel warmte wordt gebruikt om die massa op te warmen.)
- Wat betreft de thermische isolatie aan de "buitenkant": de volumieke
warmtecapaciteiten van EPS, XPS, PUR en PIR zijn ca. 40 kJ/m3K en van bijvoorbeeld
cellulose ca. 100 kJ/m3K. Deze isolatiematerialen kunnen dus niet veel warmte opnemen,
daardoor beter warmte van buiten afschermen en ook minder
uitstralen in de nacht. Overigens, de warmtecapaciteit wordt door de U-wert-rechner
gegeven in kJ/m2.K over de gehele dikte van de muur, en dus niet
in kJ/m3K.
- Isolatiemateriaal aan de binnenkant verbetert de warmtebescherming niet of
nauwelijks of werkt zelfs negatief omdat er door het isolatiemateriaal dan
minder snel warmteopslag kan zijn.
- De maximale binnentemperatuur ligt bij voorkeur in de tweede helft van de nacht
(liever niet
in de avond of als je net naar bed wilt gaan). Wanneer de faseverschuiving zeer groot is
(langer dan ca. 14 uur).
- Hout, houtvezelplaten en cellulose bieden een hoge opslagcapaciteit en staan die in een goede faseverschuiving weer
af. Hout mag niet te dik zijn omdat anders een te grote warmteopslag plaatsvindt en de
faseverschuiving te groot wordt. Beton en baksteen houden de warmte langer vast. Een
houtskelet met cellulose
als isolatiemateriaal is gunstig voor een ideale faseverschuiving.
- Teveel "opslagmassa" betekent dat het in de winter langer duurt
voordat zon of centrale verwarming de kamer comfortabel warm maakt. Overigens neemt
tegenwoordig de binnenhuis-temperatuur 's nachts door extreme isolatie en
luchtdichtheid nauwelijks af.
Voorbeelden
van faseverschuiving en temperatuuramplitude-demping
Faseverschuiving en temperatuuramplitude-demping van een aantal veel
toegepaste gevel-voorbeelden en HR++ glas (de bijbehorende pdf met uitgebreide gegevens van U-wert-rechner
van Ubakus staat
vermeld bij de koptekst van de grafieken; let op: de meeste gegevens zijn
voorbeeld-gegevens, geen werkelijk uitgevoerde projecten).
Een aantal voorbeelden, waaruit blijkt dat cellulose als isolatiemateriaal een
goede keuze kan zijn:
In de grafieken met "Oppervlaktetemperatuur overdag" (steeds de onderste van
de twee grafieken) is
de blauwe lijn binnenshuis,
de rode lijn buitenshuis.
In
de twee
onderstaande gevel-typen (ongeïsoleerd) spelen faseverschuiving en
temperatuuramplitude-demping een belangrijke rol:
Baksteen - ongeïsoleerde spouw - baksteen
==> binnentemperatuur
schommelt tussen ca. 21 en 29°C, de te korte faseverschuiving zorgt voor extra stijging van de temperatuur
binnenshuis in de avond,
temperatuur-grafiek binnenshuis toont zeer grote schommelingen *)
(PDF
voor meer info):
Steensmuur baksteen
==> binnentemperatuur schommelt tussen ca.
22 en 28°C, de faseverschuiving zorgt voor extra stijging van de
temperatuur binnenshuis in de avond,
temperatuur-grafiek binnenshuis toont zeer grote schommelingen (PDF
voor meer info):
Bij bijvoorbeeld houtskeletbouw
met glaswol is er een schommeling van de binnentemperatuur van ca. 2°C:
Houtskeletbouw metglaswol(vergelijk-voorbeeld van NarrativA architecten)
==> binnentemperatuur schommelt tussen 24 en
26°C, de betrekkelijk korte faseverschuiving speelt wellicht een
geringe maar wel aanwezige rol (verhoogt de temperatuur in de late avond met
ca. 2 graden
t.o.v. het middaguur) (PDF
voor meer info):
In de
meeste (fors) geïsoleerde gevallen zijn faseverschuiving en
temperatuuramplitude-demping vrijwel niet relevant:
Beton - isolatie - niet-geventileerde spouw - baksteen
==> binnentemperatuur blijft ca. 25°C, faseverschuiving niet relevant omdat temperatuur
binnenshuis zeer constant is (PDF
voor meer info):
Baksteen - isolatie - geventileerde spouw - baksteen
==>
binnentemperatuur blijft ca. 25°C, faseverschuiving niet relevant omdat temperatuur
binnenshuis zeer constant is *)
(PDF
voor meer info):
Biobased Isocell (cellulose) isolatie (vergelijk-voorbeeld van NarrativA architecten)
==> binnentemperatuur blijft ca. 25°C, faseverschuiving niet relevant omdat temperatuur
binnenshuis zeer constant is (PDF
voor meer info)
Houtskelet met Isocell (cellulose)
isolatie(vergelijk-voorbeeld van NarrativA architecten)
==> binnentemperatuur blijft ca. 25°C, faseverschuiving is nauwelijks relevant omdat
temperatuur binnenshuis vrijwel constant is (PDF
voor meer info):
Houtskelet met steenwol
isolatie
==> binnentemperatuur blijft ca. 25°C, faseverschuiving is nauwelijks relevant omdat
temperatuur binnenshuis vrijwel constant is (PDF
voor meer info):
CLT - Isocell (cellulose) isolatie -
gepotdekselde gevelbekleding ==> binnentemperatuur blijft ca. 25°C, faseverschuiving is niet relevant omdat temperatuur
binnenshuis zeer constant is (PDF
voor meer info):
Tervergelijking met de gevel
die bij nieuwbouw zeer goed geïsoleerd is.Dubbelglas laat veel zonlicht door wat de
noodzaak van buitenzonwering duidelijk maakt. (Eerst het
temperatuurverloop reëel, om het doel en nut van dubbelglas niet uit het
oog te verliezen.)
Dubbelglas HR++
==> binnentemperatuur binnenshuis op paar mm
afstand van het glas is ca. 20°C (op het glas zelf ca. 14°C), bij een
buitentemperatuur van -4°C:
Dubbelglas HR++
==> oppervlaktetemperatuur op het glas
binnenshuis schommelt
tussen 16 en 34°C...,
temperatuur-grafiek binnenshuis toont extreem grote schommelingen; glas
neemt betrekkelijk veel warmte op (vergelijkbaar met beton) maar door de geringe
massa is dat niet zeer relevant wat betreft faseverschuiving en temperatuuramplitude-demping:
in de zomer is zonlicht-inval door glas uiteraard wel
belangrijk en in de winter kan er koudeval
optreden (PDF
voor meer info):
Berekening van de faseverschuiving en vele andere grootheden (via Ubakus)
Voor een exacte en uitgebreide berekening, ga naar de U-wert
Rechner
van Ubakus
en vul de gewenste materialen in. Het rekenprogramma geeft de U-waarde,
faseverschuiving enz.Inloggen via een demo-account of een eigen account
(gratis of betalend). Invullen van de gegevens kan via een kenmerkend woord in
het zoekveldje. De resultaten kunnen worden opgeslagen en worden afgedrukt als
pdf.
De voorbeelden hierboven zijn op die manier tot stand gekomen.
- De TAV: Het omgekeerde van de temperatuuramplitude-demping
(1/temperatuuramplitude-demping) wordt de TemperatuurAmplitude-Verhouding (TAV)
genoemd.
- Verwar faseverschuiving (fase van de sinusgolf met temperatuurverloop) niet met de
faseverandering die bij faseveranderingsmaterialen op kan treden, waarbij
de fysische fase
van een stof verandert (vast, vloeibaar, gas), zie phase change
materials (pcm). Overigens kunnen faseveranderingsmaterialen (pcm's) een
belangrijke spelen bij warmteopslag, en daarmee ook bij de faseverschuiving.
- Afwegingen voor meer of minder "massa" zijn vermeld bij BENG.
Bronnen van de gegevens van dit artikel, met uitzondering van het Excel-sheet,
zijn o.m.:
- Gegevens van bijvoorbeeld biobased gevels van Narrativa
architecten
- U-wert-calculator voor de vele berekeningen en grafieken.
Eng. phase shift
*) Waarschijnlijk omdat de grens
"buiten" bij een geventileerd buitenspouwblad dichter naar binnen
ligt, wordt de hoogste buitentemperatuur een paar graden verlaagd in
vergelijking met de situatie waarbij de temperatuur over de gehele dikte van de
gevel wordt bepaald.