Ook:
detritisch gesteente. Afzettingsgesteente is één van de twee vormen van sedimentair
gesteente: afzettingsgesteenten ontstaan door opeenstapeling van
gesteenteafval dat van het aardoppervlak afkomstig is, vaak door erosie.
(De andere vorm van sedimentair gesteente is neerslaggesteente: bezinking van
afbraakmaterialen.)
"Detritisch" in de term "detritisch gesteente" betekent dat het materiaal is ontstaan door mechanische en chemische afbraak van gesteente
(erosie, verwering).
Na het afzetten van het verweerde materiaal treedt diagenese op. Diagenese omvat alle processen die leiden tot het vast worden en
verstenen van de afzetting. De verschillende processen van de diagenese zijn:
- ontwatering van de afzetting door matige druk van bovenliggende lagen
- om- of herkristallisatie
- aaneenkitting.
Voorbeelden
van afzettingsgesteenten zijn o.m. (en eventueel het gesteente dat
eruiit kan ontstaan door metamorfose):
- mergel
(klei met fijne kalk)
- zandsteen
(het metamorfe gesteente uit zandsteen is kwartsiet)
- sommige kalkstenen
(het metamorfe gesteente uit kalksteen is bijvoorbeeld marmer:
kalksteen => marmer)
- schalie (zeer compacte klei, lijkt op het metamorfe leisteen,
maar is minder compact en sterk: klei => schalie => leisteen)
- bruinkool (uit veen;
het metamorfe gesteente uit bruinkool is steenkool: veen => bruinkool =>
steenkool).
Wanneer er sprake is van grote
druk of temperatuur wordt het diamorfose genoemd maar dit treedt op
bij metamorf
gesteente, niet bij het afzettingsgesteente.