Tijdens
de Eerste Wereldoorlog ontstond het kunstenaarsverbond De Stijl, met
Theo van Doesburg als bekendste oprichter. Doel was het vinden van
kunstvormen die men baseerde op eeuwig geldende en onveranderlijke
wetten in het heelal. In de alledaagse werkelijkheid kwamen die
universele waarden verwrongen terug. Taboe waren de toevallige
en onregelmatige vormen van de natuur. De Stijl was daarmee een
reactie op de Jugendstil.
De
Stijl is een kunst- en architectuurstroming
(bouwstijl) die
zich, als kubisme-stroming plus praktijk in de bouw, kenmerkt door:
- een abstracte en geometrische vormgeving, dus vlakken, rechte lijnen
en rechte hoeken (kubistisch) - de structuur
van de materialen moest niet herkenbaar zijn (dematerialisering)
- het kleurgebruik bestaat uit de primaire kleuren, zwart, wit en
grijs.
De
groep architecten en kunstenaars waaronder Piet Mondriaan en Theo van
Doesburg brachten van 1917 tot en 1928 het tijdschrift De Stijl
uit. Voor bijvoorbeeld
Mondriaan was duidelijk dat de "hogere werkelijkheid" alleen te
verbeelden was in rechte lijnen en hoeken, de primaire kleuren geel,
rood en blauw en de niet-kleuren wit, grijs en zwart (nieuwe beelding
en neoplasticisme). Bij Van Doesburg speelde het elementarisme mee, en de
schuine lijn.
De architecten hadden het lastiger. Een gebouw had immers een
praktisch en dus aards karakter. Van Doesburg stelde dat de architectuur
zich ontwikkelt uit de elementen van de bouw, de bindende elementen:
- functie, massa, vlak, tijd, ruimte, licht, kleur, materiaal enz.
- de wand doorbreken en onderscheid tussen binnen en buiten opheffen
(bijvoorbeeld door hoekramen en door één kleur te gebruiken voor binnen en buiten).
Architectuur moest in de ogen van De Stijl zijn: - economisch
- functioneel
- zich ontwikkelen uit praktische eisen.
De schilder Bart van der Leck voelde niet voor puur abstracte kunst ("er
moet een bepaald onderwerp als uitgangspunt zijn") en verliet al na een
jaar De Stijl. Toch heeft het gebruik van kleuren de andere Stijl-leden aangezet
tot hun kleurgebruik.
Villa
Henny in Zeist (Bosch en Duin, voorheen Huis ter Heide, 1915) is een vroeg
voorbeeld van een strakke vormgeving voor woningen. Architect Robert van 't
Hoff ontwierp het moderne woonhuis in opdracht van de zakenman A.B. Henny en
liet zich inspireren door het Prairiehuis
van Frank Lloyd Wright. Veel woningen met een strakke vormgeving werden nog zeer
lang met traditionele, lokale materialen gebouwd, in Nederland vooral baksteen,
maar Robert van 't Hoff heeft hier juist voor het innovatieve betonskelet
gekozen. Omdat De Stijl nog niet was opgericht toen het woonhuis werd ontworpen
en gebouwd, is dit huis eigenlijk als voorloper en inspiratie voor De Stijl te
beschouwen.
Het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht
(1924) laat zien hoe
Gerrit Rietveld het probleem oploste: hij ontkende als het ware de
individuele kenmerken van het baksteen,
staal, hout door het te
schilderen in de universele kleuren van De Stijl. Specifieke kenmerken
van het Rietveld-Schröderhuis:
- nadruk lijnen en scherpe platte vlakken - stalen kolommen, metselwerk en houten vloeren - schuifwanden
- hoekramen.
Rietvelds stoel rood-en-blauw (ontwerp 1918) en de zig-zag-stoel (ontwerp 1932) zijn
kenmerkend voor De Stijl. Deze stoelen zijn, met veel andere design-meubels,
verkrijgbaar bij o.m. Cassina
(of kijk eens op Gispen).
De
filosofie dat kunst en leven één kunnen worden, staat centraal in
het programma van De Stijl. Van Doesburg was de initiator en promotor.
De architecten werden in de beginperiode vooral beïnvloed door het
werk van H.P. Berlage en F.L. Wright. Van Doesburg had al vroeg
contact met J. Wils en met J.J.P. Oud. Ook de architect C. van Eesteren
was een prominent lid van De Stijl.
Ook na
de Tweede Wereldoorlog waren de kenmerken van De Stijl een belangrijke inspiratiebron voor
diverse architecten.