Ook
wel: op de vlucht. In
de betekenis van "op vlucht bouwen" of "op vlucht
staan": een voorgevel staat op vlucht als hij sterk naar voren
helt, dus als de top uitsteekt vóór de rooilijn, zonder dat van zakkingen
van de fundering sprake is. Een normale helling is ca. 2,5 cm per
opgaande meter. Het resultaat was een (vaak per verdieping) uitspringende gevel
(naar voren komend).
Voornaamste doel was verdiepingsbalk, kozijnen, gevel en eventueel glas-in-lood-vensters
te beschermen
tegen doorslag van hemelwater.
"Vooral van 1600 tot ca. 1750 werd op vlucht gebouwd. Vervanging van de
houten
geveldelen door
stenen geveldelen op de overkragingspunten was door het gewicht van de stenen
niet goed mogelijk. Slechts óp de zware puibalk van de begane grond zou een
1/2-steens gevel van hooguit en dan in doorgaande lijn twee verdiepingen
geplaatst kunnen worden." Deze gevels treft men nog steeds aan in oude
binnensteden.
De begane grondpui staat dan
"te lood" en
pas boven de puibalk het stenen geveldeel "op
vlucht". Vaak werd de bovenverdieping met een kleine overstek
gebouwd boven de pui van de begane grond.
"Op vlucht bouwen" komt dus voort uit de nog middeleeuwse overkragende
houtskeletconstructie; zelfs tot in het midden van de 19e eeuw werd de voorgevel
vaak op vlucht gebouwd.
Op vlucht en overstek hadden als voornaamste doel te beschermen tegen doorslag van hemelwater: - de balken van de verdiepingvloer(en)
- de houten gevels
- de kozijnen met de vele glas-in-lood-ramen
(en daarmee het
kozijnhout tegen verrotting).
Vooral bij de pui
was dit beschermen tegen doorslag van hemelwater belangrijk (veel hout en glas-in-lood) en bij verdiepingen met stenen
muren (de waterbelasting op de houten geveldelen is hier groter).
Soms worden nog allerlei andere nuttige aspecten van bouwen op vlucht genoemd,
maar de waarde daarvan is nogal discutabel:
- om beter goederen en meubels op te kunnen hijsen (vooral Amsterdam)
- om de gevel
beter te kunnen zien, de gevel lijkt indrukwekkender (esthetisch)
- het naar voren hangen van de gevel zorgde via de muurankers voor spanning op
de houten draagconstructie waardoor de houten vloer minder snel doorzakte
- een groter vloeroppervlak van de verdieping
- geen verlies vloeroppervlak bij vervangen houten verdiepinggevel
door stenen gevel.
Zie ook de laatste paragraaf van Voorpui-overstekken
en gevels op vlucht.
Er werden zelfs regels gemaakt die een maximale helling aangaven (Amsterdamse
keur, 1532, max. vier duim op een roede, d.w.z. ca. 10 cm op ca. 360 cm; in
Dordrecht gold een maximale helling van 3 op 144 ofwel nog geen 2,1 cm op 100 cm
of nog geen 7,5 cm op 360 cm).
De voorsprong (het aantal cm dat de gevel uitsteekt) is in het westen van
Nederland geringer dan in het oosten: ongeveer een halve voet in het westen en
één tot anderhalve voet in het oosten. Samen met de helling van de vlucht kan
de totale voorsprong in het westen ongeveer wel ongeveer een voet zijn.
De combinatie van een kleine overstek en bouwen op vlucht had als
voordeel dat de lichtinval minder werd gehinderd dan bij een forsere
overkraging.
Later werden ook gevels op vlucht gebouwd vanaf de fundering bij nieuw te bouwen huizen tot wel eind 18e eeuw. Hierbij ging het louter om een architectonisch en optisch effect. Voor iemand die zich bevindt voor een naar
voren hellende gevel komen gevelvlak en gevelmassa groter en indrukwekkender over dan een verticale gevel."
(Wanneer
de kozijnen en de gevel niet van hout zijn, maar van baksteen of natuursteen, is
bouwen op vlucht niet echt nodig; er is immers minder of geen kans op doorslag
van regen en verrotting. Mede hierdoor is geleidelijk de toch wat gecompliceerde
manier van bouwen op vlucht verdwenen.)
De laatste foto geeft nieuwbouw op vlucht weer in Nijmegen.
woningen op vlucht, kruisstraat en oost, beide in hoorn (foto's frans
kwaad):
modern bouwen op vlucht, nijmegen (foto ruud versnel):
nagebouwd middeleeuws huis met voornamelijk houten gevel, veel
glas-in-lood en klapluiken (archeon,
foto joostdevree):