|
||||||||||
1. De oren zijn de delen van een raam- of deurkozijn
bij de bovendorpel of
onderdorpel die iets buiten de stijlen
uitsteken en door het omringende metselwerk worden op- of ingesloten.
Het doel van de oren is wellicht dat het kozijn als geheel steviger in
het omringende metselwerk staat en dat de bovendorpel de functie van latei
aanneemt (bij een kruiskozijn
vangt de middenstijl ook nog een deel van het metselwerk erboven op).
2. "Een oor is een overgang van een haakse op een geprofileerde doorsnede, zoals deze o.a. voorkomt aan het einde van
ribben en muurplaten van een
houten gewelf." 3. Ook: oreillon, orillon, bolwerksoor, schouder, épaulement. Een oor of oreillon is een uitbouw aan de schouderhoek van een bastion. Het oor ontstaat "vanzelf" wanneer het bastion bij de keel wordt versmald. Het oor is vaak gebogen van vorm (niet op de afbeelding hieronder). Door geschut op een oreillon worden ook de flank van het bastion en een deel van de hoofdwal of courtine (de wal tussen twee bastion) van de vesting tegen vijandelijk vuur gedekt.
4. De uitdrukking "op één oor": bij afwatering van bestrating aan één kant van de weg is sprake van "op één oor" (dat deel van de straat ligt als het ware op één oor te
slapen).
5. Algemeen: een oor is vaak de benaming van een klein, uitstekend deel aan een object (denk bijvoorbeeld aan een oor van een kopje).
|
||||||||||
|