Een
kloostergewelf is een gewelfvorm die uit
vier of meer gebogen vlakken bestaat en waarbij de vlakken niet op bogen
of pilaren (zuilen) rusten maar op de muren. De
gewelfvlakken komen in de kruin van het gewelf bijeen in één punt. Het
grondvlak van het kloostergewelf kan een vierkant zijn, maar kan ook uit meer
hoeken bestaan.
Het kloostergewelf is van oorsprong een eenvoudige uitvoering van een gewelf:
vanaf de muren werd het gewelf verder met de gewenste glooiing (welving)
opgemetseld, waarna het eventueel gepleisterd werd.
De onderste afbeelding toont de verschillen met een aantal andere gewelven. Het
muldengewelf lijkt op het kloostergewelf; het muldengewelf is een langgerekt
gewelf, meestal met een rechthoekig grondvlak: bij het muldengewelf komen de
gewelfvlakken bovenin het gewelf niet bijeen in één punt, maar de lange gewelfvlakken raken
elkaar in één lijn.
Aan de buitenzijde van het gebouw kan het gewelf lijken op een soort tentdak.
klik op de afbeeldingen voor groter
schets van een kloostergewelf met welflijn, kruin en, ongeveer in het midden van de tekening,
een vierkant grondvlak; de aanzetlijn wordt ook geboorte
genoemd (landesberufsschule wals):