Soms:
kruisraam. Een kruisvenster of kruiskozijn is een kozijn dat door een
natuurstenen of houten
middenstijl en een tussendorpel (kalf) in vieren is gedeeld. De twee onderste ramen van
oudere kruiskozijnen zijn veelal draaibaar en voorzien van één of twee luiken.
Oorspronkelijk bestonden bij kruisvensters de bovenramen uit glas-in-lood
en de onderramen uit luiken; het waren dus van
onderen open vensters, zonder glazen ruiten,
die door houten luiken werden afgesloten. Die kruisvensters waren als het ware
twee kloosterkozijnen naast elkaar,
maar dan in één kruiskozijn.
Na het midden van de 17e eeuw werden ook de onderramen
voorzien van kleine wybertjes-vormige of vierkante vakjes met glas in houten
roeden en als bescherming voorzien van luiken. Soms kwamen luiken aan de binnenzijde voor.
Later konden grotere ruitvlakken toegepast worden. Het kruisvenster
werd zelfs wel eens als schuifraam
uitgevoerd.
Over kruisvensters in Brussel vanaf de 15e eeuw:
"Hun vensters zijn doorgaans in vieren gedeeld door een vast stenen kruis dat gevormd wordt door een
middenstijl (verticaal) en een regel of kalf (horizontaal). De onderste openingen hebben vaak binnenluiken die met grendels
gesloten kunnen worden. Aanvankelijk is enkel het bovenste deel gedicht met glas-in-loodramen die in het metselwerk
bevestigd zijn. Deze bestaan uit kleine ronde of ruitvormige glazen die in lood gezet zijn. Later worden ook de onderste openingen
opgevuld met glas-in-loodramen die bevestigd zijn in de openslaande houten kaders."