Weidevogels
krijgen het steeds moeilijker in Nederland, net als veel andere dieren (en
mensen).
Wat zijn weidevogels?
Weidevogels zijn o.m. grutto, kievit, tureluur, scholekster, kemphaan,
veldleeuwerik. Daarnaast zijn er veel andere soorten vogels die een
weide-achtige natuur waarderen, zeker als hun eigen leefomgeving beperkt
is.
De ideale habitat
De gedroomde leefomgeving van weidevogels is een weide om in rust eieren te
broeden, kuikens op te laten groeien, te voeden, te beschermen (beschutting,
schaduw), zichzelf te voeden. Dit vraagt om weilanden met de kenmerken:
- betrekkelijk vochtig (vooral in de lente; natte greppels in het land, bij
voorkeur ook een plasdras)
- allerlei grassen
- kruidenrijk
- bloeiende planten (een bloemenzee van boterbloemen, koekoeksbloemen, grote
ratelaars, zwanenbloemen enz.; gunstig voor insecten die weer voedsel zijn voor de
kuikens; gunstig voor vlinders, bijen en sprinkhanen)
- struiken (beschutting)
- wat bomen (schaduw, droge plek).
Niet elk levend wezen kan zijn ideale leefomgeving hebben, maar weidevogels
kunnen dat wel op veel meer plaatsen dan nu.
Een biologisch melkveebedrijf kan hier goed mee leven.
Geregeld komt er grond op de markt die geschikt is als
traditionele weide voor grassen, kruiden e.d. maar ook vogels en veel andere
dieren. Voor aankoop zijn vaak subsidies beschikbaar van de centrale of lokale
overheid en anders is er het Rijke
Weide Vogelfonds; eventueel lan Vogebescherming
u meer informatie verstrekken.
Wat is er fout aan veel van de huidige weilanden?
- De weidelandschappen zijn groot, maar het zijn zeer kale, vrij droge
grasvlakten (vooral bestemd voor veevoer; koeien staan niet vaak meer buiten en varkens
helemaal nooit). "De laatste decennia zijn vele duizenden hectaren optimaal
grasland voor weidevogels omgezet in monotoon raaigras en maisakkers. Van het
bloem- en kruidenrijke grasland dat we midden vorige eeuw hadden, is nog een
fractie over." (Vogebescherming)
- De ruilverkaveling heeft als een
orkaan het natuurlijke, voor veel dieren noodzakelijke landschap vernietigd van
kleine boomgroepen, struiken, heggen en houtwallen,
greppels en slootjes.
- Met het verdwijnen van het gemengde bedrijf (kleinschalige akkerbouw en
veeteelt) verdween veel voedsel en broedmogelijkheid voor allerlei soorten dieren.
- Er worden veel pesticiden (vaak insecticiden), meststoffen en herbiciden (onkruidverdelgers)
gebruikt met directe en indirecte gevolgen voor weidevogels en andere dieren:
mislukte voortplanting, sterfte, minder voedsel, minder onkruid, minder
biodiversiteit (dan toch maar die woke-term). Meststoffen verhogen de groei van veredelde cultuurgewassen
boven die van wilde
planten waardoor er minder planten voor de dieren.
- De waterstand is te laag (de grond is te droog omdat de weilanden het
materieel van de boeren moeten kunnen dragen).
- Er wordt te vroeg gemaaid (boeren willen
het gras hebben als veevoer; vroeg maaien vernietigt eieren en jonge vogels).
- Er is te weinig rust voor broedende vogels (broedseizoen duurt een kleine maand).
- Er is te weinig rust voor de jonge vogels (blijven een maand in de buurt van
het nest).
- Het gewas is vaak eentonig raaigras: kale, bloemenarme weidelanden waardoor de jonge vogels eerder slachtoffer zijn van roofvogels,
als ze de maaimachines hebben overleefd (veel verschillende bloeiende kruiden en onkruiden,
struiken en wat bomen, geven bescherming en bieden voedsel).
- Op de raaigras-weiden staan geen bloemen voor bijen en andere insecten, er is geen variatie in
"planten" voor alle andere dieren dan de op stal staande koeien (die
alleen maar raaigras krijgen).
- De kale weilanden hebben geen schaduwplekken wat slecht is voor dieren (juist
voor vee) en vegetatie (denk maar aan de koeien en schapen die sterven in de
tropische hitte of uitzonderlijke koude, omdat de boer uit geldzucht en desinteresse geen schaduwplaats
en beschutting wil.
- Recreatie verstoort het leefgebied van veel dieren.
- Stadsuitbreiding verkleint de echte weidegebieden. Daaraan valt niet te
ontkomen, de mens moet zelf ook wonen en werken in dit dichtstbevolkte landje
van de wereld. Zoveel land direct of indirect bestemmen voor overproductieve
landbouw en veeteelt is belachelijk.
- Voor akkervogels is het vervangen van zomergranen door wintergranen en maïs
een groot nadeel: de graanstoppels boden na de oogst, door de onkruiden die
ertussen groeiden, veel voedsel voor zaadetende vogels en andere dieren. Het
zomergraan dat gemorst werd, verschafte dieren in de winter veel
voedsel.
Oplossingen
- Een groot deel van de gigantische oppervlaktes die nu voor de
overproductie van vlees en groente en fruit gebruikt worden, kunnen we bestemmen voor natuur
en woningbouw. Natuurlijk levert de overproductie ook inkomsten voor de Staat,
maar veel daarvan vloeit via omvangrijke subsidies weer terug naar de boeren.
- Ook door de onmenselijke overproductie van de intensieve veeteeltbedrijven
(koe, varken, kip e.d.) wordt natuur en woningbouw in grote gebieden onmogelijk gemaakt.
- Het gros van de weilanden die nu kaal en droog zijn, bestemmen we voor
woningbouw en natuur.
- De mogelijkheid voor boeren om een deel van hun land een meer
natuurvriendelijk karakter te geven, is bijna volledig mislukt. Ondanks de forse
subsidies zijn er slechts een paar biologische boeren die een stuk van hun land
hiervoor bestemmen. Overigens, de verstrekking van die specifieke subsidie is waanzinnig verfijnd
opgesteld door een heel leger aan dure ambtenaren en inhuur, zie landschapselementen
(ook daar is de nutteloze klembord-brigade al tientallen jaren bezig).
- Het weideland moet wat natter zijn, dus grondwaterstand iets verhogen (beter
voor de vegetatie, weidevogels en vele andere planten en dieren).
- Het weideland moet beplant zijn met veel verschillende grassoorten, kruiden,
onkruiden en andere planten, struiken en wat bomen: een goed leefgebied voor
weidevogels én veel andere diersoorten (voedsel, nestgelegenheid, broedgelegenheid, bescherming,
beschutting, schaduw, biodiversiteit).
- Op weilanden insecticiden e.d. zoveel mogelijk vermijden, dus biologisch
werken.
- Recreatie uitsluitend buiten het broedseizoen toestaan (als het gebied per se
óók bestemd moet worden voor recreatie).
- Geen wolven toelaten (afschieten; laten we eens stoppen met dat softe gemeut;
de wolf was niet voor niets uitgestorven in Nederland).