![]() |
![]() |
![]() |
Ook:
korrelafmeting. De korrelgrootte is de diameter van de kenmerkende deeltjes
(partikels).
Bij
grondonderzoek,
het bepalen van de grondsoort, het vervaardigen van beton
e.d. speelt de korrelgrootte van de bodem, grondlaag of vulmaterialen een belangrijke rol.
Indeling van grondsoorten naar korrelgrootte:
korrelgrootte 1) | naam (grondsoort) |
< 0,002 mm | klei (lutum) 2) |
>= 0,002 tot 0,063 mm | silt, löss, zavel 3) |
>= 0,063 tot 2 mm | zand |
>= 2 tot 63 mm | grind |
>= 63 tot 200 mm 4) | stenen |
>= 200 tot 630 mm 4) | keien |
> 630 mm | blokken |
1) 0,001 mm is 1 micrometer (µm) 2) lutum is de naam van de minerale delen in de klei 3) silt wordt ook leem genoemd (in België) 4) in sommige bronnen overlappen de korrelgrootten van stenen en keien elkaar enigszins (t.w. tussen 150 en 210 mm) |
korrelgroottes van klei tot blokken, met benamingen en toepassingsgebieden; klik voor groter: ![]() |
I.p.v.
in mm wordt de fractie ook wel in µm (mircometer, "mu") gegeven. Zand
begint dan bij 63 µm.
Binnen de korrelgroottes is differentiatie mogelijk, bijvoorbeeld fijn zand heeft
een gemiddelde korrelgrootte tot ca. 0,2 mm en grof zand van 0,5 tot 2
mm.
Bij betonspecie wordt de keuze voor de grootste korrelafmeting
(aangeduid door een "D") bepaald door de dichtheid van de wapening en de gewenste
verwerkbaarheid. Wanneer de afstand tussen de wapeningsstaven
gering is, dan dient de grootste korrelafmeting betrekkelijk klein gekozen te
worden omdat anders de betonmortel niet overal kan komen.
De korrelverdeling is de mate waarin verschillende groepen
korrelafmetingen (fracties) in een mengsel voorkomt. De term discontinue korrelverdeling
wordt gebruikt als van het toeslagmateriaal één of meer fracties ontbreken. Bij
het aangeven van een korrelgroep worden de ondermaat (de kleinste korrelafmeting
d) en de bovenmaat (de grootste korrelafmeting D) vastgelegd.
Indeling korrelafmetingen bij betonspecie:
korrelgroep | D (of Dmax) |
4 - 8 mm | 8 mm |
4 - 16 mm | 16 mm |
4 - 32 mm | 32 mm |
"Het is gebruikelijk de korrelafmeting in beton niet groter te kiezen
dan:
- 1/5 van de kleinste afstand tussen de bekistingswanden
- 3/4 van de kleinste tussenruimte tussen de wapeningsstaven, behalve bij
overlappingslassen; in dat geval geldt 3/2 van de kleinste tussenruimte
- de vrije ruimte tussen evenwijdige spankanalen/VZA-kabels
- 1/4 van de vrije ruimte tussen langsstaven die bij in de grond gevormde palen worden
gebruikt
- 3/2 van de vrije ruimte tussen evenwijdige bundels spanelementen en/of niet in bundels ondergebrachte evenwijdige spanelementen in het
verankeringsgebied
- 2/5 van de vloerdikte/druklaagdikte indien het een in het werk gestorte vloer betreft.
Bepalend is de nominaal grootste korrelafmeting van de grofste fractie (Dmax) in het beton."
een beeld van de korrelgrootte (utah reefs): ![]() |
De korrelgrootte bepaalt mede de porositeit
van bijvoorbeeld een grondsoort.
kleinere deeltjes, kleinere poriën, afhankelijkheid van de vorm en van de opslag (pakking): ![]() |
Tekst deels Cementbouw
Betoncentrale Eemshaven.
Het onderdeel korrel in korrelgrootte is een verkleinwoord, afgeleid met hetzelfde achtervoegsel
-el als in druppel, en is afgeleid van het Protogermaanse kurna (graankorrel,
graan), waaruit het woord koren is ontstaan. De huidige vorm ontstond in het Vroegnieuwnederlands door assimilatie
van -rn- naar -rr-. Doordat het achtervoegsel -el in het Nederlands al lang geen productief verkleiningsachtervoegsel meer is, konden nieuwe verkleinwoorden
ontstaan (bv. korreltje, druppeltje). Bron Etymologiebank.
Zie ook bijvoorbeeld beton en textuur.
Eng. grain size, particle size; indeling naar korrelgrootte is
grain-size classification; korrelgrootteverdeling is grain-size distribution,
particle-size distribution