band

1. Een band is een (meestal horizontale) versiering in natuursteen of baksteen, ter verlevendiging van de gevel. 

Soms had de uit de gevel stekende band ook een bouwkundig doel: het breken van het hemelwater dat over de gevel naar beneden loopt (waterlijst, "regenlijst"); speciaal wanneer de verdieping boven de band is ingesprongen, zodat hemelwater anders gemakkelijker in de uitspringende gevel eronder kan dringen. Een waterhol aan de onderzijde van zo'n lijst is dan een extra optie om de regen van de gevel te weren.

Er wordt ook gesproken over gevelband. Wanneer er veel horizontale banden zijn die meestal in hetzelfde vlak van de gevel liggen (dus niet uit de gevel steken) en van kleur verschillen met de rest van de gevelstenen, wordt dit een spekband of speklaag genoemd.


gevelband uit de klassieke oudheid:


betonnen spekbanden: recht, met waterhol en voor een gebogen muurvlak (vebo beton&staal):


Zie bijvoorbeeld inspringend en uitspringend, afdekband, afdeklijst, astragaal, cordon(lijst), Grieks motief, knelstrip, lintvoeg, liseen, muizentand, plint, profiel, riem, rollaag, tandlijst, zwelstrip, taenia.
Eng. band, string course, band molding, (soms: band course)


2. Een band is een afsluitende rand, een rand aan het einde van een vlak.
Eng. kerb, curb (Am.)


3. Een band is een smalle stuk wand dat apart gepleisterd worden, zie bij bandtroffel.


4. Band is tape.