home  

© / contact, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z  
 


legakker

 

legakker (zetakker, zetwal, rib, ril) en petgat (trekgat, pet, weer)
Een legakker is een langgerekt (schier)eiland in een veenplas en het overblijfsel van het baggeren van veen (turf). Door het trekken met de baggerbeugel werd vanaf de 16e eeuw het veen onder de waterspiegel uitgebaggerd en op het stukje land gelegd dat daarvoor bestemd was, de legakker. Op de legakker droogde het veen, waardoor het turf werd en als brandstof gebruikt kon worden. Dit wordt veentrekken, natte vervening, slagturven of natte turfwinning genoemd.

De legakker was vaak een deel van het veenland dat nog niet uitgestoken en vergraven werd of (soms) een kunstmatige strook die met de eerste baggerlaag werd opgehoogd en aan weerszijden werd verstevigd.

Het stuk water tussen twee legakkers wordt petgat of trekgat genoemd. Op de petgaten was men met bootjes dus met de baggerbeugel bezig. De langgerekte petgaten zijn ontstaan door het in één lijn uitbaggeren van het veen. 
Op deze manier ontstond een plas met een serie evenwijdige smalle stroken water (petgaten) en land (legakkers).

"Verplassing" naar veenplassen
Omdat de vervening winstgevend was, werd er steeds meer veen gebaggerd met als gevolg dat de plassen steeds groter werden. Aangrenzende landerijen dreigden door het water opgeslokt te worden. Daarom zijn er maatregelen genomen om geen grote plassen te maken maar er toch stukken land tussen te houden, bijvoorbeeld in 1592 door de Staten van Utrecht: de  minimale breedte van legakkers en de maximale breedte van trekgaten. Ook werd bepaald dat er houtachtige gewassen geplant moesten worden op de legakkers om afkalven te voorkómen. Het is duidelijk dat de verveners zich vaak niet aan die bepalingen hebben gehouden, want er zijn veel grote veenplassen.

De meeste legakkers hadden sowieso geen zeer lang leven. Door erosie, bijvoorbeeld door stormen die over de plas raasden, werden veel legakkers overspoeld en kalfden de lage, natte akkers af. Als er niet veel veen meer te baggeren was,  werden soms de toch al natte legakkers ook wel met de baggerbeugel weggebaggerd. Het totaal geheel van legakkers en petgaten werd daardoor vaak één grote plas, de veenplas. Veel veenplassen in Nederland zijn op die manier ontstaan, vooral in het westen en noorden van Nederland (denk aan plaatsen met "veen" in de naam).
Voorbeelden van die veenplassen zijn de Loosdrechtse plassen en de Vinkeveense plassen en vóór de drooglegging het Haarlemmermeer.

Naast voortdurende plasvorming, trad er in bepaalde gebieden juist verlanding op, vooral als de trekgaten niet te breed en niet te diep waren. 

De wat steviger legakkers die niet ten prooi vielen aan de stormen, werden in later tijden vaak gebruikt om tuinhuisjes, als een soort weekendadresje, en zelfs werkelijke woningen op te zetten. De plassen werden steeds groter, vaak alleen maar doorsneden met doorgaande wegen. (Voorbeeld: Straatweg Rotterdam, zie afbeelding verderop.)

Droogmakerijen
Tijdens de vele droogmakerijen zijn veel plassen drooggelegd. Daardoor zijn veel voormalige veengebieden na het droogleggen een stuk lager komen te liggen. (Voorbeeld is Haarlemmermeer.) 

Waarom werd veen gebaggerd (nat) en niet overal gestoken (droog)?
Het turfsteken van betrekkelijk droog veen wordt droge vervening of droge turfwinning genoemd. In de 16e eeuw was veel veen in het westen op die manier al gestoken. Door het turfsteken en ook wel door inklinken van het veen werden de veenlanden steeds natter. De komst van de baggerbeugel maakte het ca. 1530 mogelijk het veen onder de waterspiegel omhoog te halen. Op deze manier kon lange tijd nog meer veen ontgonnen worden.

Onderhoud van de legakkers
Legakkers en petgaten behoren tot de verschillende soorten landschapselementen in de nabijheid van de veenplassen. Bij de bebouwde, "bewoonde" legakkers wordt onderhoud waarschijnlijk door de eigenaren uitgevoerd. Om de niet-bebouwde cultuurhistorische legakkers te behouden vindt soms beheer en onderhoud plaats en worden pilots uitgevoerd om riet o.d. aan te planten om verder afkalven tegen te gaan. Beschoeiing van het gevoeligste deel van de legakker is te overwegen, maar geheel beschoeien is vaak niet gewenst omdat het geen natuurlijke oever is.


legakkers en brede petgaten bij de scheendijk in breukelen;
klik voor groter (foto mark van aardenne):


legakkers en petgaten met een oude doorgaande straatweg in rotterdam;
klik voor groter (klik hier voor de locatie in google maps):


nieuwe legakkers aanbrengen met natuurlijke materialen
; klik voor groter (van aalsburg)


Het woord pet is verwant met put.