Wat
onder potdekselen verstaan wordt, verschilt nogal. Historici hechten vaak waarde
aan de oorspronkelijke betekenis. Anderen vinden het goed als het begrip
(enigszins) wordt opgerekt waardoor verwante methoden ook onder het begrip potdekselen
vallen. In dat geval is het prettig om het uitgangspunt te weten van de
redacteur.
In dit artikel gelden
gelden als specifieke kenmerken van potdekselen:
- de planken vallen zonder sponning
gedeeltelijk over elkaar (vaak maar een paar cm)
- de planken staan schuin ten opzichte van de gevel (of andere
ondergrond).
1.
Potdekselen
is het zodanig aan één zijde van de plank over elkaar heen
leggen van platte materialen zoals planken (en shingles
e.d.) waardoor die planken een schuinte ten opzichte van de gevel
verkrijgen.
Er wordt dan
geen gebruik
gemaakt van geprofileerde delen, maar de delen worden op elkaar
aangebracht, ongeveer als bij schubben of dakpannen. Potdekselen
wordt meestal toegepast als gevelbekleding
en bij schuttingen.
De meest voorkomende methoden van potdekselen zijn (afbeeldingen verderop):
planken
horizontaal aan een rechte stijl (staander):
- de planken zijn meestal van gelijke dikte, een klein deel van de
bovenliggende plank ligt iets over de eronder liggende plank
- een variant is bevel siding, waarbij de plank in dikte naar boven
afneemt
- voordeel: snelle methode
- nadeel: openingen tussen de vakken tussen de stijlen
planken
horizontaal, "getrapt" (met kepen in de stijl), waardoor de planken in de kepen vallen van de
stijl:
- in Noord-Holland boven het IJ t/m Texel (niet alleen de Zaanstreek) wordt dit "getrapte weeg" genoemd (de weeg
is de dunne buitenwand van een gebouw)
- voordeel: deze methode sluit beter af
- nadeel: is veel bewerkelijker
planken
verticaal is vergelijkbaar met horizontaal, alleen de (verticale) stijl is (horizontale)
regel geworden en:
- voordeel: kan architectonisch interessant zijn
- nadeel: hemelwater heeft meer invloed op verticale planken dan op
horizontale.
Plint
van metselwerk
Om te vermijden dat de onderste planken van een gepotdekselde gevel vuil worden
en sneller gaan rotten door opspattend hemelwater wordt ook wel dat onderste
deel van de gevel in metselwerk uitgevoerd (dus pas potdekselen vanaf 40-50 cm
hoogte, boven peil). Het geheel geeft ook een wat stabiele indruk met zo'n
plint / borstwering
/ trasraam.
Houd er wel rekening mee dat bij toepassing van zo'n metselwerk onderaan de
gevel:
- de fundering moet misschien iets zwaarder uitgevoerd worden (bijvoorbeeld
op een betonplaat, dus ook mooi als vloer)
- de isolatie van zo'n
ruimte wordt moeilijker (met een borstwering moet
er eigenlijk een binnenspouwblad
komen wat bij echte schuurwoningen
e.d. natuurlijk zinvol is, maar bij een onverwarmd schuurtje niet echt).
Als de gehele gevel gepotdekseld is, dus zonder
metselwerk plint, dan kan het isolatiemateriaal
tussen de staanders komen waarop de planken bevestigd zijn.
Opmerkingen
- Zweeds rabat heeft het uiterlijk van potdekselen
(maar wordt niet zo benoemd?): elke plank neemt in dikte naar boven af én de overlap
van de planken heeft bij de bovenliggende plank een inkeping/sponning, waar dat
dunnere deel van de onderliggende plank in past en waardoor het uiterlijk minder log
wordt. Voordeel van Zweeds rabat is dat de planken door de sponning goed in
elkaar passen en dat er geen opening is tussen plank en stijl (beide met gevolg
dat er een betere afdichting is).
-
Soms lijkt een boeiboord gepotdekseld,
maar blijkt dat er in gefreesd te zijn.
- Halfhouts rabat mist de karakteristieke "schuinte" van de
overlappende planken.
-
Doel van het
potdekselen, met horizontale planken uiteraard meer dan verticale, is dat minder
water doordringt. De
hartkant van de plank moet naar
buiten gericht zijn, zodat bij kromtrekken geen kieren geeft tussen de
planken; bovendien is de hartkant duurzamer.
Historie Zaanse "getrapte weeg" (uit Houten
pakhuizen en schuren in de Zaanstreek 1600-1940, met dank aan Zaans
Industrieel Erfgoed)
"De wanden van de pakhuizen waren aan de buitenzijden bekleed met zogenaamde
'getrapte weeg'. Dit waren grenen delen, dik 2,5-3 cm en breed circa 30 cm, die met een overlap van 5 cm tegen de muurstijlen werden aangebracht. Op de langsnaden sloten ze door een speciale vernageling luchtdicht op elkaar aan. Dit was noodzakelijk om te beletten, dat bijvoorbeeld het zeer fijne koolzaad niet door deze naden naar buiten viel. Nadat een geteerde hennepdraad tussen de naad was gelegd, werd van binnen uit een taaie nagel (gesmede spijker) door de overlapping geslagen. Deze werd aan de buitenzijde omgeslagen, zodanig dat deze als een vishaak weer in het hout drong. Een dergelijke bewerking werd
'naaien' genoemd en was afkomstig van de Middeleeuwse manier van het aanbrengen van een scheepshuid."
De "getrapte wegen" in de Zaanstreek werden oorspronkelijk geteerd, maar
later ook
Zaans-groen geverfd.
De Zaanse "getrapte weeg" wordt over het algemeen tegenwoordig
(ook) begrepen onder het potdekselen.
Het Zaanse "gepotdekseld" wordt tegenwoordig eigenlijk niet
meer zo vaak als zodanig benoemd, maar is wel als aparte betekenis in
dit artikel opgenomen.
vier varianten van
horizontale gevelbekleding met houten delen (potdeksel
en andere)
achtereenvolgens "authentiek"gepotdekseld en bevel siding
(potdekselen met afgekante
gevelbeplating) (centrum
hout):
methoden die lijken op
potdekselen (centrum
hout); zweeds
rabat(geen potdekselen: mét sponning) en
halfhouts rabat (geen potdekselen: mét
sponning, zónder schuinstand)
grappig is dat de halfhouts rabat in het engels vaak "dutch lap
siding" wordt genoemd ("hollands potdekselen", alleen heeft
dutch hier de betekenis: niet echt, zoals in "dutch gold",
namaakgoud, of "dutch concert", een opstootje /
geluidsoverlast):
gepotdekseld gebouw met plint (ook borstwering
genoemd) (kvg
houtbouw):
potdekselen in de zaanstreek; de getrapte weeg zien van het tsaar
peterhuisje in de zaanstreek.
de breedte van de plank is bijvoorbeeld ca. 15 cm en de overlap ca. 2,5 cm (zaans
industrieel erfgoed):
speciale potdekselschroef van fischer
(een vlonderschroef):
verticaal potdekselen met staalplaten in den haag de vis; het architectonische aspect
speelt een grotere rol dan het functionele (arch. soeters
van eldonk architecten; sinds 2016 is
het bureau van jos van eldonk common
affairs):
Zoals
gesproken wordt over "vloerdelen" (planken voor de vloer),
bestaat ook de term "potdekseldelen" (planken toegepast voor
het potdekselen).
Ook bestaat er een betonnen variant van de houten potdekseldelen, die zonder extra behandeling of een eenmalige behandeling met betonverf goed weerbestendig zijn, voor bv.
schuren. In dit geval vormen vaak meer delen aaneen een betonnen plaat. Van
een afstandje is soms zelfs niet goed te zien dat het om een betonnen variant
gaat.
Potdekselen kan ook met andere materialen dan hout, bijvoorbeeld kunststof
(o.m. Keralit, Werzalit),
staalplaten (foto boven
met verticale potdekseldelen) en Rockpanel.
2.
De planken staan verticaal, aan beide zijden gedeeltelijk bedekt
door een andere verticale plank.
Kenmerken van deze nog maar zelden voorkomende manier van potdekselen (wellicht
de oorsprong van de term pot-deksel):
- lijkt op de dakpanmethode "tegula en imbrex"
- potdekselen was oorspronkelijk een manier van dakbedekken, maar deze manier
werd later ook toegepast voor gevels
- voordeel: verticaal dus hemelwater blijft niet op de plank staan (zoals
bij niet-gepotdekselde horizontale planken kan gebeuren)
- nadelen: verticaal dus hemelwater kan wat sneller tussen de planken komen,
bedekt groter deel dus er is meer hout nodig.