De
weeg is de dunne buitenwand van een gebouw, van hout of steen. In Noord-Holland
is de weeg een houten buitenwand, vaak gepotdekseld
waarbij de weegdelen dus dakpansgewijs over elkaar liggen en genageld zijn tegen
de constructiestijlen (dit potdekselen wordt een "getrapte weeg"
genoemd).
De term weeg (wand, muur, met name van een lemen
huis) of weegt met de paragogische "t" naast het Vlaamse weeg
(houten of lemen muur), Middelnederlandse weech (wand), (...) weech, weegh, wand
(wand, muur), is via-via uit het Germaanse wajju en Indogermaanse uei
(draaien, vlechten) in bijvoorbeeld het Latijnse vieo (binden) gekomen. Een weeg is dus oorspronkelijk een
wand (eveneens afkomstig van winden) van gevlochten twijgen
waarop leem uitgestreken werd (zie o.m. vlechtwerk
van een vakwerkhuis).
Bron Etymologiebank.
Ook het woord wilg (vanwege de wilgentenen / wilgentwijgen waarmee
gevlochten wordt) is afkomstig van het Indogermaanse uei
(draaien, vlechten).