zolder

De zolder is de bovenste verdieping van een gebouw die toch meer of minder bewoonbaar is en zich onder een hellende dak bevindt. Minimaal moet de zolder (ergens) stahoogte hebben. Een vliering is te laag voor bewoning. Een wat luxer zolder, waarbij deze vaak de enige verdieping is die gekocht of gehuurd is, d.w.z. met alle woonfaciliteiten, is de loft
Het deel van de zolder gelijk aan of boven 1,50 m wordt in de woonoppervlakte meegerekend.

De zolder wordt vaak geïsoleerd om deze ruimte als nuttiger verblijfsruimte te gebruiken. Ook dient er voldoende ventilatie en voldoende licht te zijn. Voor de benodigde glasoppervlakte wordt vaak 10% van de oppervlakte van de vloer gerekend; vaak kan een dakkapel of één of twee dakvensters voldoende zijn. Een eventuele vlizotrap (uitklapbare ladder) wordt vaak vervangen door een permanente trap.

De term zoldering (dus niet "zolder") betekent plafond.

De term zolder is een oude ontlening aan het Latijnse solarium (zonnewijzer, plat dak, terras, later ook "bovenste verdieping"), een afleiding van sol (zon). Het woord is een leenvertaling van het Griekse heliakon (deel van een gebouw dat door de zon beschenen wordt). Bron
Etymologiebank.

Zie ook kapconstructies (figuur B) en bijvoorbeeld onbenoemde ruimte zoals een kelder en een zolder vaak in officiële stukken genoemd worden.
Verg. waterzolder, penthouse, attiek, vliering, loft, besloten ruimte, optoppen, dakopbouw.

Eng. attic, garret, loft; op zolder is in the attic; zolderetage is attic floor, loft