Een zolderbak of zolderschuit is een eenvoudige doosvormige bak, door
baggerbedrijven, bergingsbedrijven en bij waterbouw gebruikt als ponton voor diverse werkzaamheden.
"De zolderbak of zolderschuit is een dekschuit die specifiek gebruikt wordt door
bedrijven in bagger- en waterbouw. Het stalen laaddek, de zolder, is gewoonlijk met dwarsoverlopend hout bekleed en onderdeks gestut door een aantal stutrijen die 1 à 1½ m uit elkaar staan. Op een
film uit
1919 van de haven van Amsterdam is te zien dat de zolderschuit daar vooral werd gebruikt als lichter voor de overslag van goederen. De
kantelbak is een bijzondere vorm van dit vaartuig. In zijtanks wordt water ingelaten, waardoor de bak dieper zinkt of scheef zakt tot de lading overboord glijdt. Hierna richt hij zich weer op, terwijl de dan boven water komende tanks leegstromen."
"Dekschuiten zijn [oorspronkelijk] motorloze aakachtige schepen met stompe/platte voor- en achtersteven. Het dek ligt als een deksel of zolder op het schip. Het loopt over de volle lengte en breedte."
De motorloze zolderbakken werden getrokken door een sleepbootje. Op de plaats
van bestemming werd het anker geworpen en lag men vast.
Een stukje uit de NRC van 6 juni 1921: "Stalen zolderbak van 60 ton
laadvermogen, lengte 19,50 m, breedte 5 m en hol 1,10 m, gebouwd van 8 mm
plaat."
Een stukje uit het Algemeen Handelsblad van 8 september 1916: "Nieuwe
zolderbak. Groot ongeveer 160 ton, tevens ingericht om 50 m3 zoet water te
kunnen laden. Lang 25 m, breed 7 m, hol 1,40 m. Gebouwd van staal in
1916."
Een stukje uit weekblad Schuttevaer van 27 juli 1907: "Een houten
zolderbak, lang 14,50 meter, breedte midscheeps 4,40 meter, breedte voor en
achter 3,35 meter, hol 1 meter, voorzien van voor- en achterluik en geschraagd
dubbel dek.
De kantelbak wordt ook wel kipbak genoemd (waarschijnlijk van kiepbak).
Aangehaalde teksten resp. uit Maritieme Encyclopedie, zeven delen, J.v.Beylen e.a.,
p. 258, Unieboek Bussum 1970-1973 en van Vaartips
Oude binnenvaartschepen.