toilet, toiletpot, wc-pot, closet
Er wordt
vooral onderscheid gemaakt tussen twee typen
wc-potten: de vlakspoeler en de diepspoeler (resp.
eerste en tweede foto onder).
Over het algemeen werd in ons land de vlakspoeler het meest toegepast: de fecaliën komen terecht op een
plateau, een soort schotel, ook "spiegel" genoemd. Dit is de reden, waarom dit type ook wel
"plateaumodel" of "schotelmodel" wordt genoemd.
Eventuele controle van de
ontlasting is dan mogelijk, wat vooral bij kinderen en zieken van belang kan zijn. Het wegspoelen gebeurt niet altijd smetteloos en ook de geurontwikkeling is een nadeel.
De diepspoeler, ook wel trechtermodel genoemd, wordt steeds meer toegepast.
Voordelen van de diepspoeler: de fecaliën verdwijnen meteen uit het zicht, de geurontwikkeling
is geringer en er zijn nauwelijks "remsporen" zichtbaar. Nadelen: het
water kan hinderlijk opspatten en er is geen controle van de fecaliën mogelijk
(vooral bij kinderen kan controle belangrijk zijn).
De voordelen van beide zijn te combineren: een diepspoeler op de plaats waar ook
niet-gezinsleden vaker gebruik van maken (meestal in de buurt van de woonkamer)
en in de badkamer een vlakspoeler (de badkamer is toch wat meer privé).
vlakspoeler: |
diepspoeler: |
Diepte en hoogte toiletpot
De diepte van de toiletpot is afstand voorzijde pot tot achterzijde pot; in
de afbeelding hieronder links de maat 530 mm. De grotere breedte is vooral
prettig voor wat grotere mensen.
De hoogte van de toiletpot is hoogte onderzijde pot tot bovenzijde pot (excl.
hoogte bril en uiteraard hoogte deksel, denk hieraan bij aanschaf); in
afbeelding hieronder rechts de maat 430 mm. De hoogte van een zwevend of hangend
toilet is bij montage enigszins in te stellen.
Bij een goede zithouding op de toiletpot schijnen de boven- en onderbenen een
hoek van 90 graden met elkaar te maken, maar velen geven de voorkeur aan een
hoek die iets onder de 90 graden ligt, wat wil zeggen dat de knieën iets hoger
staan dan de bovenbenen. Een te hoge pot schijnt ongunstig te zijn voor de
stoelgang en kan de bovenbenen afknellen. Een te lage pot is ongemakkelijk bij
het gaan zitten en vooral bij het opstaan. De standaardhoogte is tegenwoordig 43
cm (vroeger 40 cm, maar de mens is wat langer geworden). Voor lange mensen is
over het algemeen een diepe én hoge pot prettig (hoogte bijvoorbeeld 45 cm);
voor ouderen vooral een hoge pot (zij hebben moeite met opstaan; 46 cm of meer
wordt aanbevolen); voor kinderen en kleinere mensen in ieder geval een wat
lagere pot.
diepte pot: |
hoogte pot: |
Afvoer
De methode van afvoeren kan verschillen: vrijwel alleen de typen naar achteren
(type PK; "Pijp Kort") of naar onderen (type AO;
"Achter Onder") zijn nog verkrijgbaar.
Wat
betreft de plaatsing van de toiletpot zijn er ook twee typen potten:
het wandcloset ("zwevend" toilet) en het staande
model.
De
wandclosetten hebben uiteraard altijd een achteruitgang (type PK). Ook zijn
wandclosetten meestal diepspoelers, wellicht omdat het in eerste
instantie meestal buitenlandse modellen waren (en dus geen
vlakspoelers) of men vermoedt dat de kracht van het water uit de
stortbak niet groot genoeg is om de ontlasting goed weg te spoelen.
De staande modellen kunnen zowel naar achter als naar onder afvoeren.
type pk (afvoer achter): |
type ao (afvoer onder): |
Waterreservoir (stortbak, laaghangende wandreservoir, duoblok, inbouwreservoir)
- Vroeger werd een hoog opgehangen stortbak
gebruikt waar het spoelmechanisme in werking werd gezet door een trekkoord
(aan vlotter in spoelbak), door trekken aan de
valpijp of door indrukken van een drukknop op de valpijp.
spoelbak met trekkoord: | |
stortpijp met drukknop: | |
- Het waterreservoir is vaak een gesloten bak die rechtstreeks aan de toiletpot is bevestigd of via een pijpje net boven de toiletpot. Bij de rechtstreekse bevestiging aan het toilet spreken we van een duoblok. Al lange tijd zijn er lager hangende reservoirs. Het duoblok is bijna uitsluitend als diepspoeler verkrijgbaar; voordeel is dat het duidelijk wat aardiger oogt dan een gewoon wandcloset met een waterreservoir dat door een buis met de pot is verbonden.
staande potten met laaghangende wandreservoirs: | |
wandclosetten duoblok: | |
- Steeds vaker treffen we het systeem aan waarbij de spoelbak in de muur is ingebouwd (of in een muurtje voor de muur), waardoor het reservoir aan het zicht wordt onttrokken en de muur fraai achter en onder het wandcloset kan doorlopen wat een veel strakker uiterlijk geeft (foto's hierboven, van Grohe en Geberit). Dit systeem wordt inbouwreservoir genoemd of, soms, inbouwblok (omdat het veel meer is dan een reservoir). Ook bij het inbouwreservoir gaat het zeer vaak over zwevende toiletten en i.v.m. de afvoer via het inbouwreservoir is deze afvoer van het type PK (aan achterzijde wc-pot). Wonderlijk is dat er meestal sprake is van diepspoelers en nauwelijks van vlakspoelers.
wandclosetten met spoelbak in muur: | |
Douche-wc
De douche-wc is een toiletpot met ingebouwd douchestaafje en eventueel
droogstaafje. Het voorbeeld toont de Geberit Aquaclean Mera Comfort whirlspray
en warmeluchtföhn.
Voordelen van de douche-wc zijn dat het goed werkt en hygiënisch en comfortabel
is; optioneel zijn o.m. afstandsbedining en warmluchtföhn.
Nadelen zijn de prijs en het feit dat elektriciteit vereist is, dus meestal te
installeren bij renovaties of nieuwbouw.
Vergelijk de functie van het bidet en de
bottle tjebok (fles met helder water).
douche-wc warm water sproeier en warme lucht föhn: | |
Vermalers
Normaal
gesproken wordt met een buis van ca. 12 cm diameter afgevoerd op het riool. Een uitzonderlijk model is de Sanibroyeur (foto
onder),
een vermaler die wordt
toegepast op plekken waar geen rioleringsbuis voor een toilet aanwezig
is maar wel een toilet gewenst is: hij maalt bij het doorspoelen de
fecaliën klein zodat de uitvoer door een smallere slang kan, een
soort wasmachineafvoer. Ook een vermaler is het vacuum toilet
system van BioCompact
dat werkt met een afvoer die veel smaller is dan de gebruikelijke; door
het vacuümsysteem kan zelfs de bron lager staan dan het centrale
vacuümapparaat.
vermalers: |
|
Zeer oude modellen
De
Romeinse variant van de toiletpot is te zien op de eerste foto onder.
In kastelen of huizen van zeer welvarenden werd na de middeleeuwen een "toiletruimte" meestal
aan of in de buitenzijde van de buitenmuur gebouwd zodat de uitwerpselen
rechtstreeks in gracht of singel konden vallen. Ook werd wel een nis
uitgespaard in de buitenmuur waar het gemak een plaats vond en konden de
uitwerpselen zelfs wel eens in een soort stortkoker verdwijnen die naar een beerput
leidde (Pestgasthuis Leeuwenbergh, Utrecht).
Later werd een oude ton, bijvoorbeeld een oude karnton, toegepast als toiletpot;
hopelijk werd wel elke dag of om de paar dagen de ton geleegd en schoongemaakt.
Een niet eens zo heel oude vorm van wc is het houten gebouwtje waar de
"toiletpot" gevormd werd door een forse houten platte
zitting en een rond gat dat naar de beerput
leidde. Dat gebouwtje stond om begrijpelijke redenen
vaak buiten en werd ook wel een latrine genoemd (latrine was
de naam van een Romains toiletcomplex, zie de afbeelding onder). Als er geen sloot o.d.
onder de toiletruimte was, werden de uitwerpselen opgevangen in een
grote ton onder het gat; deze ton of emmer werd op gezette tijden (vaak elke
avond) door de
vuilophaaldienst vervangen door een schone ton of emmer. De wagen die de emmers
kwam ophalen werd de strontwagen of gekscherend de boldootwagen genoemd.
(Vóór de tijd van de
vuilophaaldiensten werden de in de goot geworpen uitwerpselen door speciale mannen opgehaald en
verkocht als mest; toen men de relatie tussen menselijke uitwerpselen en
bepaalde ziekten ging leggen, werd de hygiëne belangrijker, ging de gemeente
dit afval ophalen, anders werd het gewoon in de gracht gegooid of in de goot.
Pas later werd het verbrand.)
Soms werd de toegangsdeur voorzien van een uitgezaagd hartje,
voor iets licht in de duisternis.
romeinse variant (latrine): | |
houten zitting met ruggensteun, rond gat en voormalige karnton als opvang: |
houten platte zitting: |
de boldootwagen: |
Buiten-wc ("gemak")
Een tijd lang is het buiten-toilet gangbaar geweest, vooral bij boerderijen
en andere woningen die aan een sloot grensden. Vaak had de deur het bekende
hartje om nog enig licht te hebben in de duisternis. Voordeel was dat urine en
uitwerpselen rechtstreeks in het water kwamen en binnenshuis geen onhygiënische
situatie ontstond. Nadeel was dat het hokje buiten stond (je moest er wel naar
toe lopen door weer en wind) en dat de sloot verontreinigd werd.
De buiten-wc werd ook wel gemak of privaat genoemd.
buiten-wc |
een buiten-toilet van hout, boven een
sloot; klik voor de volledige afbeelding
(detail van een foto van henk baas, cultureel
erfgoed, met dank aan leestekens
van het landschap; zie ook bij boenhok): |
Frans toilet
Een
geheel ander model is het zogenoemde Franse toilet, een hurktoilet
dat ook is te
bewonderen in China: een gat, met afvoer, in
de grond en eilandjes voor de voeten (foto rechts). Deze vorm van wc's komt niet zo
vaak meer voor.
frans toilet (hurktoilet, chinees toilet): |
"Zitting"
In
zeer oude huizen kwam men nog wel een wc tegen als een grote stoel met
een fors gat erin, waarbij de ontlasting direct in een sloot viel of
(later, bij oude arbeidershuisjes) in een ton die regelmatig door de
Gemeente werd geleegd.
De term toilet is ontleend aan het Frans toilette (kleine doek, fijne
stof), een verkleinwoord van het Franse toile (linnen, doek), dat teruggaat op
het Latijnse tela (weefsel, spinnenweb), dat via texla (weefsel) is afgeleid van het werkwoord
texere (weven). In het Frans was toilette eerst de naam voor een kostbare stof, meestal linnen. Deze luxestof werd gebruikt voor de bescherming van nieuwe stukken stof of kleding, en ook om over kaptafels heen te leggen. Vandaar ging de naam over op de kleding en op dergelijke toilettafels zelf, en later op de ruimten waarin zulke meubels stonden. Deze kleedkamers kregen vervolgens stromend water en soms een
wc. Later werd de ruimte waar de wc staat toilet genoemd. Bron Etymologiebank.
De term latrine is afkomstig van het Latijnse latrina (badkamer, toilet,
riool), een samentrekking van lavatrina, dat gevormd is bij het werkwoord
lavare (baden, (zich) wassen) met het achtervoegsel -trina dat een werkplaats aanduidt;
bron Etymologiebank.
Voor de echte klusser: installatie
van de toiletpot (Brico).
Met
dank aan o.a. Beeldbank
Archief Amsterdam, University
of Helsinki, Ruud Versnel, Hans Slim van het
Instituut voor Binnenhuisarchitectuur.
Verg. bidet, douche-wc,
lavabo, lavet,
inloopdouche,
thermen.