Ook:
boenhuis. Het
boenhok is een houten of stenen gebouwtje, deels boven het water, waar
verschillende zaken konden worden schoongemaakt met slootwater:
- melkbussen, emmers e.d. (ook voor de kaasmakerij; "schone gereedschappen waren van groot belang op boerderijen waar melk, kaas en boter werd
gemaakt")
- klompen, laarzen e.d.
- linnengoed e.d. (na het wassen werd het te drogen en te bleken gelegd op het
gras, het bleekveldje).
Het boenhok was ook een bergplaats voor klompen, melkbussen, dweilen e.d.
Kenmerken van het boenhok:
- was gelegen aan het water (vaak een stukje boven het water), meestal aan een
sloot, in de buurt van de boerderij
- aanvoer van schoon slootwater was handig en afvoer van het schoonmaak-water
was door de aanwezigheid van de sloot ook geen probleem
- had een hellend dak
- had meestal drie wanden en was open aan de kant van de sloot; heel zelden was
er aan de slootkant een opklapbare wand
- had vaak enkele brede en diepe treden zodat men minder diep hoefde te bukken
om het object in het water te dompelen of uit te spoelen
- had bij rijkere boeren windveren e.d.
met houtsnijwerk
- was heel soms een aanbouw aan een boerderij
(mits aan het water gelegen).
Soms was er geen overkapping en was het alleen een boenstoep (walstoep,
waterstoep).
Als er vlakbij de boerderij geen sloot was, werd soms een sloot gegraven voor
het boenhok (de stoepsloot).
In het boenhok was vaak ook een plekje voor de drie bakjes met zand, zeep en
soda; zand voor bijvoorbeeld het schoon-schuren van de klompen, zeep
is groene zeep voor het wassen van je handen en het inwrijven van het wasgoed
(met warm water) en soda voor het wassen van zeer vuile was en het
ontsmetten van wonden e.d.
Het verdwijnen van het boenhok kan mogelijk het gevolg zijn van:
- schoon leidingwater kwam ook binnenshuis beschikbaar; het behoorlijk zuivere (drink)water van het
waterleidingbedrijf maakte alles ook nog veel schoner dan het slootwater
- het slootwater werd op een gegeven moment niet meer zo schoon bevonden
- de wasmachine had zijn intrede gemaakt
- men wilde het schoonmaakwerk liever binnenshuis uitvoeren
- de melkbussen werden opgehaald door de coöperatie en schoon weer afgeleverd?
- men maakte zelf geen boter en kaas meer, dus het schoonmaken van die
gereedschappen was niet meer nodig
- de dienstbodes werden te duur.
Vanaf de 20e eeuw werden de in onbruik geraakte boenhokken vaak gesloopt of gebruikt als schuurtje
voor tuingereedschap e.d. Het boenhok als aanbouw van de boerderij kon een extra
kamer worden of bijkeuken/schuur.
eenvoudig boenhok met melkbussen en teilen; links op de foto waarschijnlijk een
buiten-toilet ("gemak"); klik voor de volledige afbeelding(foto henk baas, cultureel
erfgoed, met dank aan leestekens
van het landschap):
boenhok, hout en steen, zoeterwoude, 19e eeuw; klik voor de
volledige afbeelding (foto s.j. bouma, 1958, cultureel
erfgoed):
boenhok als aanbouw van een boerderij in vleuten / de meern; klik voor
de volledige afbeelding (foto het utrechts
archief, cc by-sa 4.0):
het linnengoed wordt na het wassen gebleekt en gedroogd op het bleekveldje
bij de boerderij:
een attribuut van het boenhok; garnituur zand, zeep en soda (smeerling
antiek):
De term boenen betekent schrobben, schoonmaken, in de was zetten.