1. Een boog of boogsegment is een deel van een gebogen lijn of cirkel.
boogsegment (van rijsoort buigwerk): |
2.
Een boog is een gebogen
overspanning
boven een opening, tussen twee steunpunten en ter ondersteuning van een muur, gewelf,
brug e.d., waarbij de druk (ook) zijdelings wordt afgevoerd.
Een boog bestaat oorspronkelijk uit twee aanzetstenen,
een serie boogstenen en één sluitsteen.
Het hoogste punt van een boog wordt kruin genoemd. De pijl is de
loodrechte afstand tussen de kruin en de aanzet
van de boog.
De binnenwelflijn is de lijn aan de onderzijde ("binnenzijde")
van de boog; de buitenwelflijn is de lijn aan de bovenzijde
("buitenzijde") van de boog.
Soorten bogen zijn bijvoorbeeld:
accoladeboog (verg. ezelsrugboog en kielboog) |
|
crazy vaults | |
diafragma | |
> | driepasboog, zie bij klaverbladboog |
ezelsboog (verg. tudorboog) |
|
ezelsrugboog (verg. accoladeboog en kielboog) |
|
florentijnse boog | |
gedrukte boog | |
gordelboog | |
hoefijzerboog (moorse boog) | |
keperboog | |
kielboog (verg. accoladeboog en ezelsrugboog) |
|
klaverbladboog (driepasboog) | |
korfboog
(paanderboog) (verg. segmentboog) |
|
lancetboog (verg. spitsboog) (lancetboog is een vorm van de spitsboog) |
|
lierne
(verbindingsrib) (verg. tierceron) |
|
luchtboog | |
muraalboog (schildboog) | |
ontlastingsboog | |
rondboog (verg. segmentboog) |
|
schaarboog | |
scheiboog (op scheiding beuken in kerk) | |
schulpboog | |
segmentboog (verg. korfboog en rondboog) |
|
snijdende bogen | |
spaarboog | |
spitsboog (verg. lancetboog) |
|
tierceron
(verdelingsrib) (verg. lierne) |
|
triomfboog | |
tudorboog (verg. ezelsboog) |
boogvormen wikipedia (aangepast): |
een groot aantal boogvormen (klik voor groter; boek inleiding in de bouwhistorie van ronald stenvert en gabri van tussenbroek, uitgeverij matrijs): |
een aantal boogvormen met engelse benaming: |
betekenis van de pijl bij een boog (van rijsoort buigwerk): |
De Romeinen hebben voor het eerst de boog toegepast die bestaat uit wigvormige stenen en die aan weerszijden rust op
pijlers, zie de foto hieronder
(rechtsboven). Een aantal gewelven
zijn van deze grondvorm afgeleid.
De term boog is ontleend aan het Protogermaanse buga
(boog; denk ook aan buigen). Het Oudnederlandse thenedon bogo
betekent "zij spanden hun boog" (10e eeuw); het
Middelnederlandse boghe betekende ook "gebogen voorwerp"
(1240); bron Etymologiebank.
Zie, naast de diverse boogsoorten, ook bijvoorbeeld aanzetsteen, aquaduct,
boogfries, gewelf
en bij de term fries (het fries heeft veel
verschijningsvormen met bogen).
Eng. arch