Ook,
soms: transversaalboog. Een
gordelboog is een dragendeboog tussen twee
gewelfvlakken, loodrecht op de muren waartussen het
gewelf
is gespannen; dit in tegenstelling met "gekruiste"
(diagonale) bogen in een kruisgewelf.
In
de Romaanse bouw was aan de
buitenzijde van het gebouw op de plaats van de gordelboog vaak een steunbeer.
In deze periode is vaak sprake van ronde gordelbogen (rondbogen).
In de Gotiek slaagde men erin om de gordelboog meer en meer te laten verdwijnen en het gewelf op te vangen door middel van
gewelfribben. De gordelbogen van gebouwen uit
de Gotiek zijn daarom smaller, minder "lomp" dan die uit de Romaanse tijd. In
deze bouwstijl zijn gordelbogen vaak spitsbogen.
De eerste twee afbeeldingen tonen een rondboog als gordelboog,
geheel onder een gordelboog in de vorm van een spitsboog.