Glascorrosie
is de aantasting van het oppervlak van het glas door chemicaliën. De corrosie van nieuw glas neemt tijdens de bouw soms forse vormen aan
door inwerking van o.m.:
- cement
- beton (kiezelzuur en kalkaanslag geven samen met koolstofdioxide uit de lucht
siliciumzuur dat zich aan het glasoppervlak hecht)
- kalk
- kitten
- lijmen
- andere zuren (zoals salpeter) en logen.
Bij geringe oppervlakte-aantasting van glas kan een speciaal reinigingsvloeistof
worden toegepast.
Als glas sterker chemisch is aangetast door salpeter of een andere stof,
of als er ondiepe krassen in het glas voorkomen, dan kan het glas soms worden
gepolijst. Polijsten gebeurt met water waaraan puimsteenpoeder of ceriumoxide is toegevoegd.
Zie de brochure
van het SBR die ook vermeldt: "Bijzonder kwetsbaar is glas dat aan de buitenkant is voorzien van een
coating. Voor dergelijk glas komt alleen
reinigen met water in aanmerking. Polijsten of
etsen beschadigt de coating snel.
Bij polijsten mag de polijstschijf niet drooglopen. Er ontstaat dan snel schade door
inbranding."
Om glas sterker en meer zuurbestendig te maken worden bij de productie
aluminiumoxiden toegevoegd, voor vlakglas ca. 1%.
Voor zeer gevoelig glas (glas dat geen of te weinig aluminiumoxide
bevat) een folie of coating vaak de enige oplossing om het glas te beschermen.
Nadeel van folies en coatings is dat er nog niet zo lang ervaring mee is
opgedaan.