Bodemisolatie is de
isolatie van de vloer van de kruipruimte of onverwarmde
kelder. (Voor het gemak spreken we verder alleen over kruipruimte.) Bodemisolatie ligt meestal los op de bodem van de kruipruimte, in de vorm van
EPS-parels of EPS-chips. De mate van warmte-isolatie is afhankelijk
van een aantal factoren (verderop meer hierover).
Vloerisolatie is normaal gesproken de isolatie van de beganegrondvloer. Deze vorm van isolatie bevindt zich meestal aan de onderzijde van de vloer, in de vorm van EPS-banen, EPS-broodjes, Tonzon-thermokussens, banen minerale
wol of Isovlas, maar kan zich ook aan de bovenzijde van de vloer bevinden, in de vorm van
Fermacell o.d. Vloerisolatie levert direct voordeel op als warmte-isolatie omdat het
isolatiemateriaal rechtstreeks tegen de onderzijde of bovenzijde van de vloer wordt
aangebracht.
Perimeter-isolatie is de
isolatie aan de buitenzijde van een kruipruimte of kelder.
Bodemafsluiters
worden ook wel tot de bodemisolatie gerekend, maar bij bodemisolatie
denken we toch meer aan warmte-isolatie.
Bodemafsluiters worden toegepast om vocht uit de ondergrond tegen te
houden. Bijvoorbeeld schelpen en bodemfolie zijn bodemafsluiters en
zij dragen toch ook een klein beetje bij aan de warmte-isolatie door het feit dat er minder vocht is in de kruipruimte.
Bodemisolatie
Bodemisolatie kan vocht en kou tegenhouden (vocht- en warmte-isolatie).
Zij wordt zinvol toegepast in twee
afzonderlijke gevallen:
Als de kruipruimte
niet is geventileerd (door ventilatie is de lucht in de
kruipruimte in de winter te koud)
én vrij laag is (bij hoger dan ca. 60 cm is er veel open ruimte boven de
isolatielaag).
De kruipruimte wordt in dit geval bij voorkeur volledig gevuld.
In dit geval dient de kruipruimte vrij droog te zijn; bij een laag water
in de kruipruimte is er teveel vocht en moet er sowieso geventileerd worden.
Deze variant is warmte-isolerend en vochtwerend.
Als de kruipruimte
zeer vochtig is (vochtige lucht "geeft koude door"). Bij een vochtige kruipruimte is
ventilatie zeer gewenst. De hoogte van de kruipruimte is hier onbelangrijk omdat de kruipruimte zelden volledig gevuld wordt (de isolatielaag houdt het vocht tegen).
De kruipruimte wordt bij voorkeur niet geheel gevuld.
Deze variant is vooral vochtwerend en enigszins
warmte-isolerend.
Wat bepaalt de mate van warmte-isolatie bij
bodemisolatie?
Is de kruipruimte geventileerd?
nee:
zeer geschikt voor warmte-isolatie
ja:
niet geschikt voor warmte-isolatie
Staat
er water in de kruipruimte?
nee:
geschikt voor warmte-isolatie
ja:
eigenlijk niet geschikt voor warmte-isolatie
Wat
is de hoogte van de kruipruimte?
zeer
laag: iets minder geschikt voor warmte-isolatie (kan niet veel
isolatiemateriaal in)
niet
te hoog (tot ca. 60 cm?): zeer geschikt voor warmte-isolatie
zeer
hoog: minder geschikt voor warmte-isolatie (óf duur bij volledig vullen
óf minder warm door open ruimte boven de isolatie)
Is de spouwmuur geïsoleerd?
ja:
gunstig voor warmte-isolatie
nee:
minder gunstig voor warmte-isolatie
Welk materiaal wordt er gebruikt?
EPS-parels,
EPS-chips: zeer geschikt voor warmte-isolatie (de losse structuur
vult alle hoeken en gaten)
pakket
van noppenfolie: geschikt voor warmte-isolatie
schelpen:
niet geschikt voor warmte-isolatie
bodemfolie:
niet geschikt voor warmte-isolatie.
Voordelen
en nadelen
Voordelen van bodemisolatie met EPS-parels of -chips, waarbij kruipruimte volledig gevuld is:
- geen ventilatie, dus minder last van koude en vochtige lucht van buiten
- geen open ruimte tussen isolatiemateriaal bodem en al of niet geïsoleerde vloer, dus geen luchtspouw die koud en vochtig kan
zijn
- de muren van de kruipruimte (de fundering) worden door het volledig
vullen in één actie
mee-geïsoleerd.
Nadelen van bodemisolatie met EPS-parels of -chips, waarbij kruipruimte volledig gevuld
is:
- leidingen e.d. zijn onbereikbaar (wat te doen bij een lekkage?)
- duur bij hoge kruipruimte
- uitsluitend bij grotere hoeveelheid water in de kruipruimte geldt:
EPS-isolatiemateriaal is hydrofoob (waterafstotend), maar vocht op de bodem van de kruipruimte kan
wellicht tot onderzijde vloer van beganegrond komen (kleinere kans op vochtige
vloer begane grond omdat parels / chips die met water omhuld zijn zwaarder zijn
dan droge en dus minder snel zullen "opdrijven"; grotere kans omdat er
door de bodemisolatie minder water in de kruipruimte kán staan en het water dus
eerder tot bovenaan de kruipruimte kan komen)
- gevolgen van ontbreken van ventilatie?
- bij sloop moeten de losse EPS-parels of -chips weggezogen worden.
Voordelen van bodemisolatie waarbij de kruipruimte alleen onderaan isolatiemateriaal heeft (uitgegaan wordt van handhaven ventilatie):
- kruipruimte is minder vochtig waardoor er minder vochtige lucht van
de kruipruimte naar de beganegrond gaat, wat energie kan besparen ("het aanbrengen van een laag van ca. 20 cm parels of chips werkt als een enigszins afsluitende laag waardoor de lucht in de kruipruimte een lagere
relatieve luchtvochtigheid
krijgt")
- "koudestraling" van de bodem is geringer; door de parels / chips op
de bodem van de kruipruimte wordt het warmtetransport van de beganegrondvloer en
de "open" kruipruimte naar de bodem van de kruipruimte geblokkeerd
(kruipruimte blijft warmer, beganegrondvloer blijft warmer).
Nadelen van bodemisolatie waarbij de kruipruimte alleen onderaan isolatiemateriaal heeft (uitgegaan wordt van handhaven ventilatie):
- bij lekkage of onderhoud onhandig: isolatiemateriaal wegschuiven
(als dat mogelijk is)
- bij sloop moeten de losse EPS-parels, EPS-chips of schelpen weggezogen worden.
Voordelen isolatie van de fundering (de muren van de kruipruimte):
- muren en lucht van de kruipruimte nemen geen of minder warmte van
elkaar over (dus minder warmteverlies).
Nadelen isolatie van de fundering (de muren van de kruipruimte):
- als muren niet gelijktijdig met de bodem kruipruimte of vloer
beganegrond geïsoleerd worden: duur (nut is te klein voor de kosten)
- bij lijmen EPS-platen en bij PUR-spuiten: bij sloop is metselwerk of beton moeilijk of niet te recyclen.
Rbf en Rbw: warmteweerstanden
specifiek voor de kruipruimte
Bij isolatie van spouw, dak en vloer kan de warmteweerstand
uitgedrukt worden in Rc-waarden (Rc staat voor Resistance construction, weerstand bouwdeel,
meestal verschillende materialen op elkaar).
In deze gevallen wordt het materiaal direct tegen de constructie aangebracht, d.w.z. tegen binnenmuur, dak of onderkant van de
beganegrondvloer.
Bij isolatie van de kruipruimte is dat niet het
geval: het isolatiemateriaal wordt op de grond van de kruipruimte gelegd
waardoor er bij niet-volledige vulling altijd een luchtlaag aanwezig is tussen de bodemisolatie en de onderkant van de
al of niet geïsoleerde vloer.
Daarom is voor deze vorm van warmte-isolatie een speciale Rc geschapen, de Rbf-waarde: Rbf (Resistance basement floor, letterlijk weerstand kelder vloer) is de warmteweerstand van de vloer van de kruipruimte
[als Rc in m2K/W]. Bij deze waarde is rekening gehouden met de luchtlaag tussen bodemisolatie en al of niet geïsoleerde vloer.
Omdat voor de muren van de kruipruimte hetzelfde kan gelden, is ook daar een
speciale Rc-waarde voor, de
Rbw-waarde:
Rbw (Resistance basement wall, letterlijk weerstand kelder muur) is de warmteweerstand van een aan de grond grenzende wand (muur, fundering) van een kruipruimte
[als Rc in m2K/W].
Rbf en Rbw zijn dus eigenlijk gewoon Rc-waarden van resp.
kruipruimte-vloer en -muur; ze zijn nodig om de Rc van de bodemisolatie te berekenen.
Het lijkt alsof op een wonderlijk moment de Rbf en Rbw door "de
bedrijven" in het leven zijn geroepen om hun producten mee te laten spelen
met de berekening van de Rc en daarmee met de bepaling van het energielabel
voor bestaande bouw. Zeer begrijpelijk, maar wel een beetje
verwarrend.
Bij nieuwbouw speelt bodemisolatie, en dus ook Rbf en Rbw, in het geheel niet omdat de vloeren in nieuwbouwwoningen
van beton zijn én extreem goed zijn geïsoleerd, waardoor geen vochtproblemen onder de woning
verwacht worden en er een forse maar adequate warmte-isolatie is.