schoor, schoorpaal

1. Een schoor is stut of steunbalk, een paal, balk of staaf die iets schraagt of ondersteunt; vaak wordt met een schoor bedoeld een schuin geplaatste steunbalk of -staaf. Schoren worden overal toegepast waar een iets (tijdelijk) gesteund moet worden of exact verticaal geplaatst moet worden. "Schoren worden toegepast voor het exact stellen en vastzetten van prefab betonelementen, bekistingen en overige montageonderdelen".

Een schoorpaal is een schuin in de grond aangebrachte (hei)paal om de stabiliteit van de constructie te vergroten. De benamingen, bijvoorbeeld bij schoorpalen bij landhoofden of bij keerwanden
- de paal heeft schoorstand (van bijvoorbeeld 5:1)
- de paal is "onder schoor" geslagen.

In Vlaanderen wordt zowel de schoor (schuin) als de stempel (recht of schuin) ook wel stansoen genoemd.


het schoren van een betonbekisting; trekschoren en drukschoren van sgb hünnebeck (brand):


schoor, kmer-tempel, angkor;
klik voor groter:


schoorpalen bij een L-vormige muur:


Zie ook stempel, schoorstempel, betonstempel, trekpaal, korbeel, hondsoor, windschoor en kapconstructies.

Eng. brace, shore; schuine schoor is raking shore, raker, diagonal brace; (m.b.t. heipaal) schoor tot 6:1 is maximum rake 6:1


2. Bij een windmolen is een schoor "één van de twee aan twee van onderen naar elkaar toelopende schuine balken van de staart"; bron Instituut voor de Nederlandse taal.


vier schoren bij een windmolen (heemkundige kring norbert de vrijter):


Eng. (bij een molen, in vakwerkbouw) brace