grondsoort

Grondsoort is de benaming van het materiaal waaruit een bepaalde bodem is opgebouwd. Uitgangspunten daarbij zijn de componenten: minerale delen, organische stof en koolzure kalk.
De belangrijkste grondsoorten zijn klei, zand, veen en löss. Veen is gevormd uit plantenresten, de andere drie zijn het gevolg van afzetting door water of wind. Het verschil tussen de grondsoorten klei, zand en löss is de grootte van de korrels. Zand heeft de meest grove korrel, klei is het fijnst en löss zit ertussenin.

Grondsoorten kunnen gekenmerkt worden door:
- korrelgrootte (fijn, grof)
- korrelvorm (rond, hoekig)
- aard van het oppervlak van de korrels (glad, ruw)
- mineralogische samenstelling (uit welke mineralen bestaat de grondsoort; chemische samenstelling; ontstaan wat betreft druk, temperatuur, snelheid stollen; erosie, sedimentatie e.d., zie eventueel gesteentecyclus)
- structuur (de korrelstapeling is belangrijk voor het mechanisch gedrag, al of niet te verdichten e.d.).


klik op de afbeeldingen voor groter!

globale verdeling van de grondsoorten in nederland
(deel van de geologische kaart nederland, tno);
donkergroen en lichtgroen is zeeklei, geel is zand, blauw is rivierklei, rood is veen;
klik voor groter!:


een grondsoortenprofiel van friesland (fryslân site):


geologische doorsnede (geologisch profiel) over het ij met het stationseiland in amsterdam; 
voor de zware onderdoorgang van de noordzuidlijn is er gefundeerd tot onder de keileem, dieper dan  nap -60 m ("de bodem onder amsterdam", tno)


bodemtextuur driehoek klei-zand-silt; benamingen klei, zware klei, kleileem, leem, zavel, zand, silt e.d. met percentages van elke grondsoort;
klik voor groter ('t over-leven):


Met dank aan Natuurwijzer en TNO. Voor allerlei begrippen m.b.t. de ondergrond: klik op de afbeelding rechtsboven.

Zie ook het boek Grondsoorten en Delfstoffen bij naam, auteurs Van der Meulen, De Lang, Maljers, Dubelaar en Westerhoff (pdf).