Ook:
kinderbint. Kinderbalken liggen onder de houten
verdiepingvloer, meestal in de lengterichting van het huis. De kinderbalken
liggen als constructieve elementen dwars op of gedeeltelijk in de grotere moerbalken
(moederbalken).
Kinderbalken lopen van moerbalk tot moerbalk (of muur).
Ook bij kinderbalken speelde status een rol:
- gezaagde balken hadden de voorkeur boven gekantrechte
balken (is netter om te zien)
- hoe meer kinderbalken, des te hoger de status (dus afstand tussen de
kinderbalken zo klein mogelijk)
- meer breed dan hoog geeft meer status (de balk schijnt dan dikker te lijken)
- decoraties op de kinderbalken.
Tussen de kinderbalken werd soms dun plaatwerk aangebracht, het zogenoemde spreidsel,
onder meer om de vloerdelen aan het zicht te onttrekken en tegen het doorvallen
van stof e.d.
Als er geen constructie is met moerbalken en kinderbalken, dus
uitsluitend (dikke) balken, dan spreken
we gewoon van dragende balken.
klik op de meeste afbeeldingen voor groter
samengestelde balklaag met vloerdelen, kinderbalk en moerbalk; de
kinderbalken liggen hier in de moerbalk; klik voor
groter (foto j.p. staal,
april 1972, cultureel
erfgoed):
moerbalken met de kinderbalken die op deze verdieping tijdelijk nog los op de moerbalken
liggen, maar waarschijnlijk in de moerbalken gezet worden, zodat de
bovenzijden van moer- en kinderbalken in één vlak liggen (west-indisch
huis, amsterdamse
binnenstad):
bij de tekening van de groninger
kerken is nummer 1 de kinderbalk: