ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ Toets
een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven. (Oud-)student(e) Archit., Bwk, Civ. Techn.?
Iets schrijven
voor de site, als auteur?
Mail
even naar Joostdevree
Ook: asfaltshingle. De shingle is een
vaak schubvormige, meestal bitumineuze dakbedekking voor het hellende dak.
In de Nederlandse taal wordt de term shingle vrijwel uitsluitend gebruikt
voor bitumeuze shingles (asfaltshingles), maar soms toch ook voor bijvoorbeeld houten
leipanen (houten dakspanen) en leipannen
van vezelcement.
Eigenlijk worden bitumeuze shingles alleen nog maar voor tuinhuisjes e.d.
gebruikt en dan vaak nog in de versie waarbij een rij shingles aan één stuk
zitten zoals op de foto hieronder te zien is (en waarom ook niet, gemak dient de
mens, het geheel is dan ook "rechter").
De geoxideerde en APP-gemodificeerde bitumen shingles bestaan uit een met bitumen geïmpregneerde inlage van glasvlies die aan beide zijden is bedekt of gecoat met bitumen. Dit glasvlies geeft de shingles
stabiliteit, sterkte en stevigheid
wat de levensduur van de shingles ten goede komt. De bovenzijde heeft
een
beschermlaag van gekleurd mineraal.
De nok- en hoekkepers van het dakvlak worden afgewerkt met zo genoemde
nokshingles
en hoekshingles. Hierdoor wordt de waterdichtheid gegarandeerd en wordt gezorgd voor een esthetisch afgewerkt
dak.
bitumeuze shingles, vele aan één strook zodat niet alleen sneller
gewerkt kan worden, maar ook meestal alles meer evenwijdig aan elkaar
is:
Het woord shingle (dakspaan; in Nederland na ca. 1950) is afkomstig van het Engelse shingle
dat afgeleid is van het Middeleeuws Latijnse scindula (houten dakpan; rond
1200 al "dun stuk hout"),
dat onder invloed van het Griekse schidax (lat, panlat) of schindalmos
(splinter, scherf) veranderde in het Latijnse scandula
(dakpan), van scindere (splijten, klieven) vanuit de
Proto-indo-europese grondvorm sked (splijten). Bron Online
Etymology Dictionary.