|
|||||||
1. Een trommel is een segment van een niet-monolithische zuil. Omdat een monolietzuil, een zuil uit één stuk, moeilijk te maken en te hanteren is (de kans op breuk is groot, de massa is groot), zijn veel zuilen samengesteld uit een aantal trommels. Naar boven toe worden deze trommels smaller. Dat versmallen heeft soms geen rechtlijnig verloop, maar de verjonging gaat met een boog naar binnen, de zogenoemde entasis.
2.
De trommel, koepeltrommel of tamboer is bij een koepeltoren het ronde of veelhoekige gedeelte tussen de open ruimte en de koepel. 3.
De boogtrommel is de ruimte tussen bovendorpel
van een deur of raam en de boven het timpaan gelegen boog. 4.
Een trommel van bijvoorbeeld een lier is een ronde haspel waarop het touw van de
lier opgewonden wordt. 5. "Trommelen" is de benaming voor het kunstmatig "oud maken" van natuurstenen keien: in een draaiende trommel buitelen de tegels over elkaar, met een versnelde slijtage tot gevolg. Hierbij slijten de tegelranden rond af. Naast "oud gemaakt" worden tegels met deze bewerking ook wel genoemd: antiek gemaakt of, zeer terecht, getrommeld.
|
|||||||
|