Een
prieel is een open gebouwtje, een tuinhuisje, met een dak erop, oorspronkelijk met veel groen. In Nederland meestal
deels voorzien van wanden, in warmere streken meer open. Doel van het prieel is rustig in de schaduw te zitten en
uit te rusten.
Soms kan een prieel zelfs voorzien zijn van een bad.
Een muziektent lijkt wat op een prieel, maar is meestal groter en vaak van
gietijzer.
Het woord prieel is ontleend aan het Oudfranse präel (kleine weide, omheinde
ruimte; later ook binnenplaats), later préau (id.), hetzij afgeleid van
het Oudfranse pred (weide), later pré (id.), uit het Latijnse
pratum, hetzij ontwikkeld uit het vulgair Latijnse pratellum
(kleine weide) of uit het klassiek Latijnse pratulum (id.),
een verkleinwoord van het klassiek Latijnse pratum (weide), van onzekere
herkomst, zie ook prairie. bij prairiehuis.
Waarschijnlijk is oorspronkelijk de betekenis "kleine weide,
grasveld" ontleend en heeft zich hieruit alleen in het Nederlands de gangbare Middelnederlandse betekenis
"lusthof, aangelegde tuin, paradijs" ontwikkeld. Vanaf de 16e eeuw krijgt de betekenis
"looftent, begroeid zitje" de overhand, waaruit de huidige betekenis
"tuinhuisje van latwerk en groen" is ontwikkeld. Bron Etymologiebank.