Een tongewelf is een gewelf waarvan de dwarsdoorsnede
(vrijwel) een halfronde cirkel is. Het
tongewelf ontstaat door de boogvorm in één
richting vele malen te herhalen, zodat de kruin van het gewelf uit
één rechte lijn bestaat, een soort halve buis. De boog loopt
van de aanzetsteen (geboorte)
van de ene zijde naar die van de andere zijde.
Een kruisgewelf bestaat uit
twee gelijke en even hoge tongewelven, die elkaar rechthoekig snijden.
Een bijzondere variant van het tongewelf is het spitstongewelf,
waarbij de doorsnede een spitsboog
vormt. Ook geen echte "ton"gewelven, maar toch als zodanig benoemd, zijn de gewelven waarvan
de boog een halve ellips beschrijft of die lijken op een gedrukte spitsbogen.
Een andere variant van het tongewelf is het vakwerktongewelf: "een
tongewelf met een houten vakwerk-constructie met een stenen vulling". Tot
1870 had het schip van de kerk in Batmen een vakwerktongwelf "gekenmerkt door een reeks spatbord-vormige gewelfschalen tussengordelbogen"
(als naam voor zo'n gewelf zijn ooit
voorgesteld gordelbooggewelf en ribbeltongewelf maar vakwerktongewelf lijkt het
duidelijkst).
tongewelf met boog:
verschillende gewelven: tongewelf, kruisgewelf, kruisribgewelf,
kloostergewelf, muldengewelf, spiegelgewelf, netgewelf, stergewelf;
klik voor groter:
een kruisgewelf bestaat uit twee gelijke en even hoge
tongewelven;
kruisgewelf van de hagia sofia in thessaloniki, 1205 na chr., byzantijns,
tekening naar een afbeelding uit het boek de taal van de
architectuur (librero):